03 juni 2012

Koekjes


‘Het is echt goed om je weer eens te zien.’
‘Ja, vind ik ook. Echt heel goed. Waarom doen we dat niet meer eigenlijk? Waarom zien we elkaar zo weinig?’
‘Ja, waarom eigenlijk?’
‘Laten we maar geen antwoord zoeken. Laat me nog eens goed naar je kijken. Je bent een beetje scherper geworden in je gezicht, kan dat?’
‘Dat weet ik niet. Waarschijnlijk wel.’
‘Maar je ogen zijn niet veranderd.’
‘De jouwe zijn zachter geworden, die indruk heb ik toch. Blijf maar even kijken.’
‘Heb je dat graag?’
‘Ja, een beetje wel. Ik heb altijd het gevoel gehad dat jij dingen zag die anderen niet zagen, die ik zelf soms niet zag.’
‘Is dat zo?’
‘Je hebt ooit foto’s van mij gemaakt, ik weet nog waar en wanneer, en toen ik ze zag, was dat echt een schok. Ik had mezelf nog nooit zo gezien. De foto’s waren heel mooi. Er was iets in mijn gezicht.’
‘Wat dan?’
‘Op andere foto’s zie ik er soms zo vlak uit. En op die foto’s leek er een soort diepte in mijn gezicht te zitten, ook iets heel zachts.’
‘Misschien stond je op de foto zoals ik je altijd zag.’
‘Zag je me zo?’
‘Ik weet alleszins nog heel goed wat ik in je zag. Ik weet het nog altijd, maar ik zou het niet uit kunnen leggen.’
‘Ik denk nog vaak terug aan de koekjes. Weet je dat nog?’
‘De koekjes, ja natuurlijk.’
‘Je was wel een trage verleider. Met heel veel koekjes.’
‘Ja, dat is waar.’
‘Maar wel lekker.’
‘Dat is dan toch al een opluchting. Het woord verleider vind ik wel nogal ingewikkeld, als het over mij gaat.’
‘Nochtans…’
‘Nee nee, laat maar. Hoe is het nog met je tuin trouwens?’
‘Goed, heel goed.’
‘Als ik aan jou denk, denk ik de tuin er altijd bij.’
‘Ja?’
‘Dat is zoiets waar ik niet aan kan, op een of andere manier. Ik bedoel dat niet verkeerd. Het is meer dat ik me daar heel klein tegenover voel. Jij en de tuin, jullie twee samen.’
‘Het is niet zo moeilijk. Maar het is wel mijn wereld, dat is wel zo.’
‘Ja, dat is het.’
‘Het is raar, als ik bij je ben, praat ik altijd zo veel. Bij anderen doe ik dat nooit.’
‘Is dat zo?’
‘Ja, en je weet dat ook wel, denk ik.’
‘Ik heb dat al van veel mensen gehoord. Ik denk nog vaak terug aan het geluid van de avonden bij jou thuis. Met het raam open achteraan, en dan de geluiden van de tuin, en de avond.’
‘Ja?’
‘Ja. Ik zou het ook niet kunnen beschrijven. Misschien is het wel een geur zelfs in mijn herinnering.’
‘Ik herinner me dat niet zo goed, maar dat zal wel aan mij liggen.’
‘Er ging zo’n rust uit van die geluiden, van die bijna-stilte.’
‘En wat deden we dan?’
‘Niets eigenlijk. Gewoon samen ademen of zo.’
‘Spannend…’
‘Ja, toch wel. Nu ja, ik kan het niet zo goed uitleggen.’
‘Vertel maar gewoon wat. Jouw stem, die mis ik af en toe wel eens.’
‘Mijn stem?’
‘Ja, daar is iets mee. Maar dat zul je wel weten.’
‘Ik geloof het nooit als iemand me dat zegt.’
‘Geloof het maar gewoon.’
‘En weet je nog van die keer met de aardbeien? En wat je toen zei?’
‘Ja, natuurlijk.’
‘Eigenlijk weten we nog veel. Dat is toch een geruststelling.’
‘Zo is het.’
‘Ik heb nog koekjes bij, wil je er een?’
‘Ja!’

Geen opmerkingen: