24 juni 2012

Twinkelen


Een gesprek met twee kleine meisjes aan de andere kant van de tafel. Over mooie woorden. Appelblauwzeegroen. Of ze nog meer mooie woorden kennen. Ze zoeken, met twinkelende ogen. Twinkelen is ook een mooi woord, overigens.

Overigens, regen kan nat zijn. In de categorie algemene waarheden.

Waarheden. De tegenwoordige tijd van waarvroeger. Gelukkig zijn er waarheden. Meer dan een. Zo kun je ernaar blijven zoeken, in de hoop nooit te vinden. Zoals over het juiste recept voor chocomousse. Of over de liefde.

Liefde. Er zijn mensen die er mooie boeken over kunnen schrijven. Je leest graag boeken over de liefde. Maar nu moet er hier wel een ander woord komen.

Komen. Het komt en het gaat. Je kunt niet alles hebben in het leven. Zegt een van de meisjes met de twinkelende ogen. Misschien moet er bij wet worden vastgelegd dat je zo’n uitdrukking pas na dertig jaar op deze planeet mag gebruiken. Of zoiets.

Zoiets. Dus. Zoiets zou ik wel willen kunnen. Denk je terwijl je bladert door het boek ‘gitaarakkoorden voor gevorderden’.

Gevorderden. Zouden die ook bestaan in de edele kunst van het stofzuigen? Na al die jaren weet je het nog altijd niet helemaal goed, hoe je het doet. Met die slang dus. Als je even een stoel of zo moet verzetten, of als je de stekker moet uittrekken. Waar blijf je ondertussen met die slang? Al allerlei standjes geprobeerd. Over een stoel hangen. Over een deurklink. Maar het loopt altijd mis. De stofzuigerzwaartekracht wil je een existentieel lesje leren. Ongetwijfeld.

Ongetwijfeld zijn er mensen die beter kunnen dansen. Denk je. Terwijl je op de speelplaats mee staat te dansen. Het moet een soort cowboydans zijn of zo. Er zijn immers mensen die een cowboyhoed op hebben. Vroeger noemde je dat koiboi. Wat ook wel een mooi woord is trouwens, als je er nu nu naar kijkt. Maar nog altijd iets anders dan To his coy mistress. Iets over woorden die in je hoofd blijven ronddwalen.

Ronddwalen. Misschien een omschrijving van het leven, of zo. Dat je het woord misschien wel vaak gebruikt, trouwens, mag worden opgemerkt. Ronddwalen, tussen krochten en relieken. Klinkt wel goed. Ronddwalen, tussen de sporen van de herinnering van het verlangen. Klinkt al beter. Maar daar zit weer veel verleden in. Zoals immers terecht werd opgemerkt. Dus.

Dus. Er zijn mensen die vaak dus gebruiken. En dan neem je dat over. En er was natuurlijk de allesvrezer, bij Koot en Bie. Die altijd zei: dus maar want. Of in een andere volgorde. En er blijken nog filmpjes van te bestaan. Zoals die over de barbiepop.

Barbiepop is een moeilijk woord om een zin mee te beginnen. Het vooronder ook trouwens.

Trouwens, het liedje dat je nu hoort. The Embers of Eden. De sintels van Eden. Sintel is ook een mooi woord. Zal wel iets met twinkelen te maken hebben. Misschien.

Misschien vinden we wat we zoeken. Misschien ook niet.

Niet bevreesd zijn. Klinkt toch anders dan niet bang zijn.

Zijn. Dat zijn en worden elkaar zouden opheffen. Zo zag je het vroeger in je hoofd. Dat het worden zelf een zijn zou worden. In de eeuwige beweging, de eeuwige verandering zou zo een zijn zijn. Hoe het juist zat, wist je ook niet zo goed. En je had ook geen god om je te komen helpen, want die had het gebouw al lang verlaten.

Verlaten. Is een moeilijk woord. Veronderstelt verlaten dat je eerst onverlaten of samen was? Of kun je ook verlaten zijn zonder ooit samen geweest te zijn? We zullen het nooit weten.

Weten we trouwens overigens wel, zou je op achteloze wijze kunnen denken, hoeveel mooie woorden er zijn? Gelukkig niet. De meisjes met de twinkelende ogen stappen uit de auto. Het andere meisje kijkt me guitig, bijna samenzweerderig aan. Ze heeft nog een mooi woord gevonden. Erwten.

Geen opmerkingen: