21 juni 2012

Hoe lang de dag zal zijn


Dat het de langste dag is. Het brengt je, zoals elk jaar, uit evenwicht. Het is sluipend dichterbij gekomen. Je zou het moeten vieren. Koesteren in je handen. Delen met wie je lief is. En dan fluisteren, in dierbare oren: voel je het? Het kantelen van de seizoenen.

Je begint eraan te denken vanaf het vorige kantelpunt. En het is alsof je alle tijd hebt. Alsof je achteloos op de been kunt blijven. Wetend dat een vakantie zal volgen, ooit. En ineens is het daar.

Je had er al die dagen naartoe moeten kunnen leven. In trage rituelen, en een voorzichtige dans. Teder als wie je zou willen zijn.

Zodat niets verloren zou gaan. Geen gefluister, geen gedachte, geen blik.

Zodat je het omslagpunt zou voelen, daar, net onder je huid.

Wat het je zou willen zeggen. Bij het begin van de winter. Dat er altijd troost zal zijn, zo lang de seizoenen bewegen. Misschien wordt het kouder, maar de dagen worden langer. Het is een paradox die je kunt wiegen in je armen. Bij het begin van de zomer is het anders. Je kunt verlangen naar warme dagen. En tegelijk zegt iets je dat je niet te ijdel mag worden. De dagen worden korter. Hoe het meest vanzelfsprekende der dingen zo mysterieus kan zijn.

Misschien moet je opblijven. Tot de laatste minuut van de dag. Zodat niets verloren kan gaan. Misschien moet je zoeken, naar de adem van de tijd. En je daar neerleggen. Voelen hoe die trage beweging je buik overneemt. En daar verdwijnen.

Misschien zou je willen dat de tijd even wacht. Blijf even daar, op dat hoogste punt. Wacht gewoon even, wacht tot ik helemaal klaar ben, wacht tot ik niet meer bang ben. Maar het is niet zo.

Het is niet zo. De tijd wacht niet. Heeft geen behoefte aan even van het uitzicht genieten. Wil niet rusten.

Misschien heeft de tijd zich geoefend in onthechting. Gewoon verder bewegen. Alsof het niets is.

De lange dag geeft geen geschenken. Het zou gemakkelijker zijn als de dag zich zou aanbieden als rijp fruit, in kleine beetjes te nemen. En je zo de tijd zou geven om te kijken naar je verlangens. Het zou gemakkelijker zijn, om zo, enkel in je huid het moment tot je te laten komen. Deze lange dag komt met waarschuwingen. Over water en wind. En wat ze kunnen doen.

Maar het is niet zo.

En dat je dat te leren hebt. Dat je zo dicht moet komen bij verlies. Om vooruit te kunnen gaan. Dat je je ogen niet mag sluiten, voor waar het kantelt. Dat de hoop pas daarna kan komen. Of zoiets.

En dat ene liedje. Het komt naar je toe, op dit moment. Alsof het zo moet zijn. Het is zo.

Misschien kun je alleen daar zijn, waar je nooit kunt blijven. Misschien is het niet anders.

En wat te doen met dat inzicht, als het al zo zou zijn.

Zwijgen zou ook een optie kunnen zijn. Voor de rest van de dag. Tot je het hoort.

Het zal anders zijn. De dag na. Je zult het niet laten merken.

En nog iets over de rivier.

2 opmerkingen:

http://uvi.skynetblogs.be/ zei

Wetend dat een vakantie zal volgen, ooit. En ineens is het daar.

...


Vakantie is mij een ontheemd woord.
Een vreemdeling.
Die ik ooit tegenkwam. Ergens.

Toen ik nog aan m'n pen likte.
En over mijn dag kraste.
Als een jongetje.

Knikkers in een gelapte broek.
En langzame weiden
als wiegende zeeën.

Die wij kenden
uit schoolboeken.
En tekenden.

Wolken en een zeilbootje
waarop wij lagen
te dromen. Van later.

Later was een ver land.


.

Jan Mertens zei

Dankjewel voor je mooie reactie Uvi.