08 september 2012

Bereikbaar

Je zit op het terras op het plein voor een vergadering. Een tafel verder enkele ouderparen. De kleine kinderen lopen op het plein heen en weer. Rond dat plein rijden er voortdurend auto’s. Het lukt je nauwelijks je te concentreren op de vergadering. De hele tijd zou je willen lopen om de kinderen weg te halen van die gevaarlijke randen. De ouders blijven er allemaal nogal rustig onder. Misschien kun je dat leren.

Een verkiezingsdebat. Een van de lijsttrekkers krijgt een vraag over zijn favoriete winkels in de stad. Hij antwoordt heel rustig dat hij ‘nog van een vorige generatie’ is. Wat blijkbaar wil zeggen dat hij dus nooit winkelt. Dat doen waarschijnlijk de kabouters of zo voor hem. Hij lijkt er nog trots op ook. Of hij dan nooit in een winkel komt? Ja, hij koopt zijn kranten wel zelf. Plaatsvervangende schaamte, dat voel je.

Waarom zou je het lot tarten? Je hebt net een presentatie gegeven, en loopt terug naar de metro. Toen je de vorige keer hier kwam, zoog het oranje apparaat je metrokaartje op. Het bleef net voor het naar buiten komen zitten. Moet een soort metrokaartjespleinvrees zijn of zo. Ik wil niet, ik wil hier niet uit. Een vriendelijke meneer moest komen. Die dan vervolgens met zijn sleutel het kaartje eruit begon te pulken. Je zegt tegen jezelf dat dat zeker geen tweede keer zal gebeuren, en steekt je kaartje in hetzelfde apparaat. Waar dus exact hetzelfde gebeurt. Een beetje een lullig gevoel. Het vriendelijke meisje zegt dat ze de meneer met de sleutel zal roepen. Die lijkt er niet zoveel zin in te hebben. Hoe deed hij dat nu ook weer met die sleutel? Kun je dat op een enigszins coole manier doen, met een sleutel in zo’n apparaat staan te dingesen? Alsof je dat soort dingen volledig onder controle hebt? Het lukt, uiteindelijk. Je duwt het in een ander apparaat, een beetje bang, maar het komt er netjes weer uit, zoals het moet. Misschien wil het universum je iets zeggen.

Tijdens hetzelfde debat. Op bijna hysterische wijze wordt er gesproken over de ‘bereikbaarheid’. Even denk je nog dat er de voorbije nacht in de hele stad metersdiepe kloven zijn geslagen, eindeloos brede antitankkanalen zijn uitgegraven, dampende moerassen zijn aangelegd, en dat net voor de deur van alle winkels, en alleen daar. Nee, het gaat over het blijkbaar alomtegenwoordige tekort aan parkeerplaatsen, waardoor de winkels niet bereikbaar zouden zijn. (En onder parkeerplaatsen moet je automatisch verstaan ‘autoparkeerplaatsen’, dat wordt als vanzelfsprekend verondersteld.) Wat wil zeggen dat voor die mensen die met de auto willen komen winkelen in de binnenstad er misschien nog een stukje moet gestapt worden van in het slechtste geval een paar honderd meter. Met de deur van de winkels is niets mis (die staat trouwens toch zomer en winter helemaal open, heel bereikbaar dus). De voetpaden lopen netjes tot aan de winkel. Je zou het willen vragen, maar je doet het maar niet. Ben jij dan misschien geen goede klant? Je doet al je boodschappen zelf – ja, jij wel – met de fiets, of te voet. Er zijn heel veel mensen die dat doen trouwens, net als heel veel mensen die het met de bus doen. Zijn dat dan slechte klanten? Je denkt nog dat de winkels jou als klant zouden moeten koesteren. Doordat je alles met de fiets doet, zul je er nog niet aan denken naar een of andere supermarkt op de invalswegen buiten de stad te gaan. En nog niet in je vreselijkste nachtmerries zou je ook maar overwegen naar een shoppingcentrum te gaan, waar je dan aan – gruwel – belevenisshoppen zou gaan doen. Je koopt dus alles in de binnenstad. En eigenlijk ben je dus de ideale klant. Doordat jij geen auto hebt, blijft er een autoparkeerplaats over voor een ander, en zou er zelfs eentje minder moeten gebouwd worden. En toch krijg je de hele tijd het gevoel dat je geen ‘echte’ klant bent of zo. Ingewikkeld…

De mevrouw op de markt houdt een tros druiven op. Elke week kijkt ze je eerst aan, kiest dan een tros, en vraagt: ‘zoiets?’ Hoe zou ze dat doen? Zou ze echt een soort diepte-interview in een flits van een seconde doen, en de grootte van de tros in overeenstemming brengen met jouw gemoed of jouw niveau van verlangen van die week? Je zegt overigens altijd ja, wat ze ook laat zien. Dat zal wel niet erg dapper zijn waarschijnlijk, maar de druiven zijn zo lekker.

De andere mevrouw op de markt lacht je altijd al van ver toe als je er weer aan komt. Met die glimlach kun je nog enkele uren verder steeds.

Als je later die dag weer naar huis gaat met de trein, blijk je ineens tegenover de mooiste vrouw van de hele trein te zitten. Ongetwijfeld. Om een of andere reden is het een beetje moeilijk om je volledig te concentreren op de krant. Komt zeker omdat het al vrijdagnamiddag is, of zo.

De mevrouw in de boekenwinkel verwelkomt je, zoals steeds, meteen met je voornaam. Misschien ben jij wel bereikbaar dus. Wie weet.

Geen opmerkingen: