01 september 2012

Het schuim

Zou dat bestaan? Een rug met een uitknop? Nu even niet, morgen mag je je weer laten voelen.

Je traag willen terugtrekken. Als het water. Tot de ingedikte versie van jezelf. Met kleine gebaren. Alleen nog waarneembaar voor wie heel goed kijkt.

De papa zwiert zijn zoontje rond. En die gilt het uit van de pret. De muren koesteren het geluid. Je schaamt je een beetje als je er voorbij moet. Alsof je dit niet had mogen zien.

Ze is in je hoofd vandaag. Al is ze ver weg. Hoop je voor haar. Je wuift even. Hopelijk is het in de juiste richting.

Stukjes opruimen. Heel even toch. Hier en daar. Het grotere werk is voor morgen. En de kleine rust die het je geeft. Alsof je iets terugkrijgt.

De dromen waren diep vannacht. Je kwam van ver. Even had je schrik om in slaap te vallen. Omwille van dat vallen. Misschien zijn er mensen die dat wel kunnen.

En wat je zou willen nu, je zou het niet durven zeggen. En dus gaat het weer voorbij. Denk je.

Misschien blijft dat door je hoofd gaan. Wie je zo graag ziet. Je zou hen willen beschermen, al weet je niet of dat het juiste woord is. Je zou alles doen als je ervoor zou kunnen zorgen dat alleen nog het goede. Alleen nog het goede. Alles wat kan helen wat ooit gekwetst werd. En dat je dan zou kunnen toekijken, met eindelijk iets van rust. Wetend dat alles nog zo goed komt als het goed kan komen. Maar zo werkt het niet. Zo zegt men dat dan. Er is geen manier om eraan te wennen.

Misschien mis je de zee wel. Heel even toch. Dat schuim op die koppen. En wat het je probeerde te zeggen.

Je gaat trager. Er zijn veel mensen in de stad. De beweging zoekt een weg in je wervels.

En soms lijkt het alsof je heel groot bent. Als je erop let.

Het kleine meisje vraagt niets meer over de zee. Ze vertelt honderduit over andere dingen. Met grote ernst, weliswaar.

Maar zo werkt het dus niet. Weet je eigenlijk of je ooit een verschil maakt in het leven van een ander? Je weet het over anderen bij jou, dat wel. Maar hoe het voor jou zit. Soms is er even een paniek. Misschien is dat de paniek van een trage liefde. Onuitspreekbaar. Wil je ineens iets laten horen, wil je ineens weten of het goed gaat. Je zou het drie keer vragen, of het goed gaat.

Het is zoals die muziek die je hoort. Soms denk je dat die muziek het begrepen heeft.

De blauwe maan, daar had men het over. En je stond te kijken. En je zag jezelf. Van op de maan, daar in de verte. Zou de aarde er ook zo eenzaam uit zien? Van op de maan.

Dat het zo niet werkt. En dat je het toch zou willen weten. Of je iets hebt gedaan. Of je bent blijven staan, toen de golven groot waren. Of je het waard was.

De mensen in de rand van het beeld. Daar waar de dingen verder gaan. En hoe je er lang naar kunt kijken.

Geen opmerkingen: