21 september 2012

Net voor

De metro staat te wachten in het station. De mensen in de wagon zijn stil. Allemaal een beetje moe precies. En het duurt net even langer dan anders eer hij weer vertrekt. Mensen kijken elkaar aan. Een heel lichte onrust.

De mevrouwen op de trein zijn op weg naar zee, denk je. Ze komen van het andere uiteinde van het land, dat hoor je. Ze praten aan een stuk door. Het is een kunst die je nooit helemaal begrepen hebt. Over eten. Over wat waar hoeveel kost. Over drank, en hoe duur die is daar en daar. Er wordt geknikt en bevestigd. En het blijft doorgaan. Zou er een moment komen waarop een van de vrouwen denkt: onze onderwerpen zijn bijna op, er zou een leegte kunnen komen. Zou dat kunnen? En wat zou er dan gebeuren?

Je probeert je te haasten. Tijdens een middagpauze snel nog enkele dingen doen. De, laten we maar zeggen niet heel erg magere, Afrikaanse vrouw loopt voor je op het voetpad. Mooie kleurige kleren. Je hebt het al vaak gezien bij andere zwarte vrouwen, en nu weer. Hoe ze dat doet, zo breed bewegen over dat voetpad. De ruimte innemen, met een rustige vanzelfsprekendheid. En je zou eigenlijk gewoon achter haar willen blijven lopen, traag, om naar die beweging te kijken. Maar het gaat nu even niet. Je loopt haar voorbij, snel, en je schaamt je een beetje.

De metro vertrekt weer. Een lichte zucht, nauwelijks waarneembaar, gaat door de wagon. In het volgende station staan heel veel mensen op het perron. Ze stromen binnen. De verhoudingen binnen de ruimte worden subtiel herschikt. Mensen zoeken hun afstand tegenover de anderen. Het is een tijdelijk evenwicht in de kosmos. Dat zet zich even, heel even, tot het volgende station.

Op weg naar de opleiding. Het gevaarlijke kruispunt. Je deed het al zo vaak, maar het went nooit. Je wurmt je tussen de auto’s door. Je hebt ook vandaag weer deze plek overleefd. Aan de andere kant staan twee mannen te praten. Gewoon, alsof het niets is, alsof ze alle tijd hebben. Misschien is dat ook wel zo.

Zoveel mensen op de brede terrassen. Wat zien ze er altijd vol leven uit. Ze zitten er graag, daar. Niet dat zij het beseffen, maar ze zeggen iets over jouw onaangepastheid. Niet dat ze iets tegen je zeggen. Ze kennen je niet eens. Maar er zijn mensen die dat kunnen, zo gezellig zijn. Alsof het niets is.

Er stappen nog meer mensen op de metro. Je komt dichter bij het treinstation, dat zal het zijn. Je beweegt mee met al die anderen. Misschien zou je, als je nog even wacht, bijna samen gaan ademen. In en uit. Al die verhalen van die mensen, ze zijn zo dichtbij. Je zou ze bijna kunnen aanraken. Ze zouden bijna kunnen worden verteld.

De opleiding is voorbij. Misschien kun je nog net die ene trein halen. Zoveel mensen staan in hoopjes in de brede gang onder de sporen. Je moet helemaal naar spoor 17. Je hebt niet de kans iedereen aan te kijken. Jammer eigenlijk. Het is alsof je hun beeld even uit je ogen duwt. Het zou te veel zijn. Het is alsof je iets doet wat tegen het ritme van je huid ingaat. Je beweegt in je eigen plek, die met je meegaat. Als een cirkel rondom jou.

De trein vertrekt uiteindelijk op een ander spoor. Normaal zou die vertraging je niets kunnen schelen. Nu wel, blijkbaar. Je hebt nog die vergadering. In de volgende stations stappen nog veel mensen op. Ze vullen alle lege plekken rondom jou. Ze komen dichtbij. Je lichaam lijkt zo groot. Je probeert manieren te zoeken om je been onder dat tafeltje te krijgen zonder de anderen aan te raken. Het lukt niet echt. Je probeert de krant open te plooien. Het hoort bij deze dag van de week. Lezen over boeken. En alles verdwijnt even. Lezen wat iemand anders over een boek zegt. Het voelt als een voorrecht. Op dit moment. Straks zullen alle mensen zich weer open plooien en uitstappen, hun evenwicht zoekend tussen de anderen.

Je laveert tussen de vele mensen in de onderdoorgang. Sneller dan je zou willen. Misschien komt het wel onbeleefd over. Eigenlijk zou je liever traag willen gaan, en kijken. De gezichten zijn anders, deze dag van de week. Er is veel te zien. Maar het gaat aan je voorbij.

En iets in je lichaam zegt dat je nu toch al een tijdje net voor bent. Misschien is er een grens tussen net voor, en ergens. Misschien zijn het twee ruimtelijke betastingen. Ze lopen in elkaar over, maar ze zijn niet een en hetzelfde. Daar beweeg je.

2 opmerkingen:

http://uvi.skynetblogs.be/ zei

Festina lente.

Mag ik 'jouw haast' (met t) danken, Jan.
Ik besef dat die voor mijn pensioen werkt. En wellicht ook voor vele trage mensen...

Jan Mertens zei

Ik doe mijn best Uvi...