02 september 2012

Liever niet

Misschien zijn het gradaties van ouder worden. De dingen waar je een beetje tegenaan begint te botsen.

Zoals het poetsen. Hoeveel gelukkiger je bent in het nieuwe huis. Omdat het veel gemakkelijker te onderhouden is dan dat oude krot. En je hebt al een speciale lichte stofzuiger, en een zwabber om handig alle hoekjes te bereiken. En toch. Na elke poetsbeurt kun je je alleen neerleggen, letterlijk dan, bij je eigen wrakkige toestand. Die vriendinnen die je op subtiele wijze laten verstaan dat er ook iets is als poetshulp. En toch, liever niet. Toch niet de eerste twintig jaar, denk je nog dapper. Het zou iets als een totale nederlaag zijn. Je aardse bescherming tegen dat hoofd, met je voeten op de grond blijven, niet een ander laten opdraaien voor je eigen rommel, hoe het je hoofd zelfs ook een beetje rustig kan krijgen, alle argumenten zijn gekend. Je probeert ze in te brengen in de onderhandelingen op hoog niveau met je rug. Met beperkt succes, overigens.

Misschien ligt het toch vooral aan de ziekte van toen. En toch. De onrust die je voelt zo lang die verzekeringen niet allemaal goed geregeld zijn. Dat het voorstelbaar is. Dat er iets met je zou kunnen gebeuren. Dat je de mensen ziet die alles dan zullen moeten regelen. En dat je wilt dat je alles zult gedaan hebben wat je kon, om hen te beschermen.

De verwarrende gedachten bij het zien van al die oude mensen in de tram. Hoe vertederend. Het koppel dat net voor je op de bank zit. Hoe ze niet van elkaar kunnen afblijven. Hoe ze de hele tijd bezig zijn met elkaar even aan te raken. En hoe ze blijkbaar nooit uitgepraat zijn. Als de belofte van troost, zo lijkt het even. Maar dan die andere oude mensen van een bank verder. Je durft het bijna niet hardop denken, maar hoe lelijk ze zijn. Hoe ze zeuren en zagen, in hun zelfgenoegzaam egoïsme. Hoe ze denken op allerlei dingen ‘recht’ te hebben, blijkbaar. Hoe ze anderen uit de weg duwen om toch maar dat ene plaatsje te bemachtigen. En hoe je je ineens afvraagt of je eigenlijk wel oud zou willen worden.

Dat je er soms vrede mee hebt, met al die dingen die je nog niet gedaan hebt. Soms denk je het, dat je eigenlijk helemaal niets kunt, alleen van sommige dingen een heel klein beetje. Dat je eigenlijk enkele maanden alleen maar zou moeten lezen, als een gek, om toch nog een minuscule fractie van de wereldliteratuur tot je te nemen. Dat je eigenlijk enkele maanden alleen maar zou moeten piano spelen, om eindelijk nog eens wat vooruit te gaan, en toch enkele boeken van Bach helemaal door te worstelen. Dat je eigenlijk enkele maanden alleen maar gitaar zou moeten spelen, zodat die techniek eindelijk nog eens een beetje zou verbeteren. Dat je eigenlijk enkele maanden alleen maar zou moeten koken, of filosofie studeren, of mediteren, of Duits studeren, of al die andere componisten leren kennen, of je aan de opera wagen… En dan zwijg je nog over dat boek dat je ooit toch ook nog eens moet gaan schrijven. Al die dingen. Soms heb je er vrede mee, en voelt het goed, om van sommige dingen een heel klein beetje te zijn. En soms niet, dan is het ineens alsof er ergens, aan een of andere horizon, een einder, een grens is. En al de dingen die je niet gedaan zult hebben, ze zullen je in het gezicht uitlachen. Misschien.

Al die herinneringen die je zo zorgvuldig hebt verzameld. Netjes gerangschikt. Steeds weer bevrijd van het stof. Ze lenen zich tot zoveel verhalen. Waarin ze zich kunnen nestelen, waarin ze hun tijd overwinnen. Je ademt erin. Je betast de mooie beelden. Je voelt een grote dankbaarheid voor wat al die mooie mensen in jouw leven hebben gedaan. En toch. Ineens kan het je overvallen. Terwijl je op de trein zit, of naar huis loopt na een lange dag. Ineens kun je bang worden. Alsof je alleen nog maar herinneringen zult hebben. Dat dat moment zou kunnen komen.

Dat je het ooit ineens heel moeilijk zult gaan vinden, dat die kinderen er niet zijn. Dat het zal zijn alsof je ineens alleen staat, midden op een groot plein. Met niemand voor je, niemand achter je. Dat denk je nu niet. Maar je denkt dat je het ooit zou kunnen denken. Wat wel een wat ingewikkelde vorm van zelfkwelling is, waarschijnlijk.

Later, als ik groot ben, zal ik. Hoe zit dat nu eigenlijk? Is dat later nu al officieel ingegaan? Of valt dat nog even uit te stellen?

Je denkt het wel.

4 opmerkingen:

mievb zei

alleen op een groot plein staan we allemaal wel eens,denk ik, ook diegenen met kinderen.
Bedankt om mij, je lezer, weer eens te laten stil staan en stil worden.

Jan Mertens zei

Bedankt voor je mooie reactie Mie.

http://uvi.skynetblogs.be/ zei

En hoe je je ineens afvraagt of je eigenlijk wel oud zou willen worden.

...

Dag Jan,
sta me toe maar hier maak je een denkfout.

Dan had je je vroeger ook kunnen afvragen of je wel jong wilde zijn.

Uw voorbeelden hebben niets te maken met 'ouder-dom' maar met personen ...

Mooie avond nog, poetser-collega.

Jan Mertens zei

Dankjewel voor je reactie Uvi. Ik weet het niet zo goed. In dit geval was het toch een beetje de schrik dat ik mezelf zo zag als oude mens. En misschien vroeg ik me vroeger soms ook wel af of ik wel jong wilde zijn. Ik denk er nog eens over na.