27 september 2012

Eens was er

Er was eens. Stel dat je zo zou kunnen beginnen. Die woorden. Je kunt ernaar verlangen. Dat je ze zou kunnen zeggen. Dat iemand ze zou zeggen. En hoe warm het zou worden. Ergens in jou.

Ergens in jou. De plekken. Waar je steeds weer van vertrekt. Niemand heeft gezegd waar plekken beginnen. En waar ze eindigen. Dus is het misschien geen vertrek. Misschien is het een doortocht.

Misschien is het een doortocht. Misschien is het een reis. Niet heen, niet terug. De beelden blijven komen. Tijdens een onrustige nacht. Je moet wachten.

Je moet wachten. Die nacht toch. Misschien moet je niet meer wachten. Is het meer een achterlaten. Omdat het zo beter zou kunnen zijn. Omdat je het herhalen niet wilt. Niet meer.

Niet meer. En je leest het allemaal ook nog eens. Het staat er. Er gaat een zekere rust uit van die woorden. Denk je. Alsof je niet meer zou moeten kijken.

Alsof je niet meer zou moeten kijken. Tevergeefs. Je komt jezelf en elkaar telkens weer tegen. Ergens in de gang. En wat je dan ziet.

En wat je dan ziet. Het beeld verhult minder. En zo komt het naar je toe. Waar het nooit was weggegaan. En de dromen.

En de dromen. Waar nestelen ze zich? Of zijn ook zij op doortocht? Ze naderen. In omtrekkende bewegingen.

In omtrekkende bewegingen. Iets over blijven. En geduld. Veel geduld. De tijd die het vraagt. En lijnen waar je niet over mag gaan. Toch niet zomaar.

Toch niet zomaar. Denk je. En misschien is het wel helemaal niet anders bij een ander. Hoewel. En wat met de plekken? Het verandert niets.

Het verandert niets. Dus wat maakt het uit. En wat met de herinneringen? Hoe schuif je ze in je huid? Het lukt nooit helemaal, zo blijkt. Soms herken je ze niet. Soms gaan ze niet liggen.

Soms gaan ze niet liggen. En huizen ze in de kieren van je achterhoofd. Vanwaar ze zich kunnen verplaatsen. En je niet meer herkent wat je zo goed kende. Alsof een beeld zich heeft gedeeld.

Alsof een beeld zich heeft gedeeld. En de woorden die erbij hoorden. Ze dolen, ergens. En dat alles bekijk je. De woorden die ooit aanraking waren. Zouden ze nu onderweg zijn?

Zouden ze nu onderweg zijn? Dat zou de terugkeer niet uitsluiten. Naar de plaats van het wachten. Waar ze zich weer bij je zouden voegen. Zul je het ooit weten?

Zul je het ooit weten? Misschien moet je aan deze kant van het verlangen blijven. Soms toch. En de verhalen? Die zullen er altijd zijn. Zij verlaten je nooit.

Geen opmerkingen: