10 november 2012

Een vleugje

Hoe zou je het doen? Je eigen weg van het midden bewandelen?

Eerst je eigen falen in het oog nemen, denk je. Daar waar je tekortschiet. Daar waar je er niet was voor die ander die net op dat moment iets van jou had willen horen of zien. Daar waar je even had willen toegeven aan ijdelheid. Daar waar je het gesprek naar jouw kant wilde trekken. Daar waar je iets voor jezelf wilde, en je niet uit je woorden kwam.

En al die dingen die je niet weet van jezelf. Motieven die je niet kent of die je ontsnappen. Littekens die je zinnen bepalen, ook al wil je het niet.

En na al die dingen kan er iets van pijn zijn door wat anderen doen. Misschien hoort het bij deze tijd van het jaar. Misschien hoort het bij je leeftijd, bij waar je bent in die leeftijd. Dat je het zo moeilijk verdraagt. Anderen die soms alleen aan zichzelf lijken te denken, zichzelf tot een belang hebben gemaakt. Het is niet anders te omschrijven. Je kunt er niet aan wennen.

Soms zou je alleen willen bewegen, heel even dan toch, in een ruimte van zorgzaam falen. Iets in die aard. Waar er voorzichtig gepraat wordt, over wat het geheel is, of zoiets. Waar een ander de woorden gebruikt die toegang geven tot wie je daar zou kunnen zijn.

De gedachten schuiven heen en weer door je hoofd. Alsof ze iets aan het voorbereiden zijn. Een voorzichtig afscheid van iets, al weet je nog niet van wat, en zul je het misschien nooit weten. Het zal zijn weg gaan, zoals al die andere keren.

Ineens is het alsof je lijkt op je vader, of je grootvader, ze hadden dat allebei.

En zo werk je verder. De fietsband plakken. Van je minst geliefde wiel, als het op plakken aankomt. Misschien is het wel een oefening in loslaten.

Even ga je liggen. Het is niet anders. Je rug vraagt het, zelfs niet heel erg vriendelijk.

En je werkt verder. De klussen die moeten gebeuren. Vragen die moeten beantwoord worden. Een tekst die geschreven moet worden. Je zou alles netjes af willen werken.

En toch.

Je zou willen dat iemand je iets vraagt, denk je. En als het dan gebeurt, weet je niet goed of je het moet zeggen.

Dat er een vleugje verdriet door je kieren lijkt te sijpelen. Waar het vandaan komt, weet je niet goed. Of toch wel? Het diende zich aan.

Je laat het daar, dat zal het beste zijn. Je blijft in dezelfde ruimte, en observeert. Zo zal alles wel een plek vinden in de kamer.

Het eten is bijna klaar. Je ruimt alle boodschappen netjes op. Alles op de juiste plek. Dat klopt dan toch.

De stad lijkt zo stil daarbuiten. Tot je erop begint te letten.

Met aandacht afwassen, of zo. En hoe dat je adem verandert.

Trager door het huis gaan. Zoals dat hoort bij de avond. Je rug heeft nog geen vrede, denk je.

Misschien is het wel november.

Geen opmerkingen: