11 november 2012

Ze dolen door je hoofd


Ze dolen door je hoofd. In lange rijen. Eindeloos lange rijen. Vandaag laten ze zich even zien, maar ze zijn er altijd.

Je zit veilig binnen. Het is warm. Alles is netjes. En zij zijn daar. Ze ploeteren door de modder van Passendale. Als ze al een meter vooruit komen. Als ze ooit nog een meter vooruit zullen komen. Nooit zullen ze nog een meter vooruit komen.

Misschien staan ze toe te kijken, terwijl de rode bloemblaadjes naar beneden dwarrelen. Misschien ook niet.

Misschien waren ze bij de bijna drieduizend doden die vielen op de laatste dag van de oorlog. In die enkele uren tussen het ondertekenen van dat papier in die treinwagon en het moment waarop het ineens voorbij was. Zijn er nog gradaties in absurditeit?

Ze zijn zo jong, en tegelijk zo eindeloos oud. Hun ogen zijn hol. Hun handen beven.

In die rijen zijn ze eindelijk verenigd, geallieerden en Duitsers naast elkaar. Ze kijken elkaar nog altijd een beetje verlegen aan.

Misschien vertellen ze elkaar wel over de bestanden rond kerstmis. Toen ze samen beslisten om even niet te schieten. Toen cadeautjes werden uitgewisseld, een voetbalwedstrijdje werd gespeeld. Misschien is dat zo’n verhaal dat eindeloos opnieuw kan worden verteld. Als was het een luguber familiefeest.

Je zou ze willen binnenlaten, daar waar het warm is. Maar ze kunnen niet binnen komen. Ze kunnen alleen verder, altijd opnieuw.

Dat het voorbij is, zou je willen zeggen. En ze zouden je vragen of hun kinderen, die ze nooit gezien hebben, het leven overleefd hebben.

En de eindeloze nacht in dat stinkende, verzopen niemandsland. Hoe zou het geweest zijn? Als je het hun vraagt, sluiten ze hun ogen, en draaien ze hun hoofd opzij.

Op de luchtfoto’s zie je een kraterlandschap. In de modder zie je, als je goed kijkt, de lijken liggen. Het zou een kleurenfoto kunnen zijn, zo zwart-wit is ze. Het is zo koud daar, waar ze liggen. Waar ze gevallen zijn. Gevallen, alsof ze ook hadden kunnen struikelen.

En verlegen vraag je hun wat je zou moeten doen. Naast al het andere is herinneren niet slecht, zeggen ze. Vergeet nooit de modder, dat zeggen ze. Vergeet nooit de modder.

Het landschap heeft zichzelf weer aarzelend hersteld. Het is gebleven, niet weggegaan. Je zou er nog begrip voor hebben gehad. Dat het landschap vertrokken was, alleen een nog grotere peilloze leegte achterlatend. Maar het landschap is gebleven. Dromend van heling, door de voetstappen van de levenden.

Ze dolen door je hoofd. In eindeloos lange rijen. Je staat langs de weg te kijken, daar ergens. Je zwijgt, en buigt je hoofd. Doe dat niet, zeggen ze, kijk, kijk naar ons. En ze dolen verder.

2 opmerkingen:

http://uvi.skynetblogs.be/ zei

En sedertdien oefenen ze verder ...
in het westen of het oosten.

En waarom, enzoverder.

http://uvi.skynetblogs.be/ zei

En sedertdien oefenen ze verder ...
in het westen of het oosten.

En waarom, enzoverder.