13 november 2012

Voordat we afscheid nemen



Wat houdt mensen bij elkaar, wat duwt hen uit elkaar, en wat weet je er eigenlijk van? Het zijn thema’s die aan bod komen in Voordat we afscheid nemen, het nieuwe boek van Jens Christian Grøndahl. Het boek beweegt voorbij, zoals het leven, zonder toeters of bellen, en met een ingehouden tragiek. De personages worden fijnzinnig getekend, in een milde observatie, terwijl ze stil op de dool zijn. En misschien zijn we wel allemaal een beetje een buitenstaander, en ontsnapt het leven ons altijd een beetje.

Het boek is het verhaal van Barbara, een Deense vrouw van in de dertig. Ze is een adoptiekind uit India. Haar adoptieouders Judith en Erik zijn uit elkaar gegaan toen ze nog jong was. In het begin van het boek woont ze samen met Marcus, een oorlogsfotograaf die een heel stuk ouder is dan zij. In flitsen komt een vroegere relatie in beeld, en wordt er meer verteld over de moeilijke relatie tussen Barbara en Judith, sinds haar scheiding van Erik aan de drank en wat op de sukkel.

Marcus is niet erg happig om veel te vertellen over zijn verleden. Hij heeft twee kinderen uit een huwelijk dat ook is gestrand. Met de kinderen heeft hij geen of een moeizaam contact. Hij is in zijn leven vooral zijn rusteloosheid achterna gegaan, steeds onderweg naar een nieuwe foto. Dat dat afstand creëert tot anderen, lijkt hij als onontkoombaar te aanvaarden.

Barbara wil wel meer weten, over wie ze zelf is, en over waarom Marcus buiten de dingen wil zijn. Ze kijkt al uit naar een nieuwe afspraak, in Athene, waar ze met Marcus enkele dagen zal doorbrengen. Daar krijgt ze van Marcus te horen dat hij de relatie stopzet. Hij wil haar de kans geven om kinderen te krijgen met een veel jongere man.

De breuk tussen Barbara en Marcus loopt als een lijn tussen het eerste en het tweede deel van het boek. In het tweede deel van het boek kabbelt het leven Barbara verder. Ze heeft blijkbaar alles redelijk goed onder controle. Haar verlangens zijn ergens opgeborgen, als een oud kledingstuk, zo lijkt het wel. Via een bevriend koppel komt ze terecht in het leven van een andere man. Hij ziet allerlei dingen in haar, zij neemt verward afstand, maar twijfelt ook.

En dan krijgt ze bericht dat Marcus serieus ziek is, maar weigert zich te laten behandelen. Ze zoekt hem op. Ze kruipen weer een beetje tegen elkaar aan, maar ze zijn nu aan de andere kant van de lijn. De tijd speelt in hun nadeel. Zullen ze nog iets van die tijd die over is samen kunnen delen op een manier die hen echt dichter bij elkaar zal brengen? Zal hij durven kiezen voor het leven dat hij nog zou kunnen hebben, met Barbara en met zijn kinderen?

Geen grote drama’s in dit boek, geen mooi afgeronde verhalen, geen ‘closure’. De personages zijn op doorreis in het leven, en in het boek reizen we even met hen mee. Op hun manier zijn ze bijna allemaal buitenstaanders. In subtiele beschrijvingen en dialogen leer je Barbara kennen, maar ook niet helemaal. Dat ze wat tobt met het leven wordt meer gesuggereerd dan gezegd.

Terwijl je dit boek leest, denk je ook aan de kleuren, het ritme en de geluiden van de stemmen die je kent uit Scandinavische films. Een beetje ingehouden en gesloten. Een voorzichtige ontroering. Grøndahl heeft een stijl die een beetje droog is, maar ook daardoor een heel eigen sfeer aan zijn boeken geeft.

Als lezer zou je op het einde van het boek misschien net iets meer willen. Misschien zou je aan Barbara en Marcus nog een ‘groter’ verhaal toewensen. Misschien willen we dat zelf ook wel af en toe: iets dat groter dan klein is, en dat voor we afscheid moeten nemen.

Geen opmerkingen: