16 februari 2013

De dood, ergens onderweg

Een bericht over een ongeval. Een vreselijk ongeval. Iemand is niet meer.

Je had het nog niet gehoord. Je ziet het bij enkele mensen die je zeer dierbaar zijn. En zo komt het ook dichterbij. En dat is goed.

En zo komt het langzaam je dag binnen, en zo blijft het daar ook. En dat is goed.

Veel schroom, om wat dan ook te vinden. Het enige wat je kunt doen, is voorzichtig het hoofd buigen. En zo even blijven. Aan deze kant van de woorden. Nu wat er gebeurd is bij jou is gekomen, is er misschien iets, ergens, dat kan voelen dat jij even de lucht aanraakt. Dat zou al veel zijn. En heel misschien is er iets waardoor die lucht iets van de pijn kan dragen. Het is niet te weten. Misschien is de stilte al een heel klein beetje iets. Een klein verdriet van een onbekende.

Hoe het leven je ineens kan ontsnappen. Tussen nu en nu. Tussen hier en daar. Omdat je op het verkeerde moment op de verkeerde plek bent. Alleen dat.

Hoe je je kunt oefenen in het leven. Alles doen wat in je handen ligt, om dat leven, en dat van je geliefden dicht bij je te houden. En hoe het je toch zomaar kan ontsnappen.

En dat er misschien in wezen niets meer over te zeggen is dan dat. En hoe je dat je eigen lichaam moet vertellen.

De dood is daar ergens, in de kieren van het leven. Anoniem en onzichtbaar. Wachtend op het onverwachte.

En dat je alleen het leven hebt, om mee verder te gaan. Even ongrijpbaar.

Het is niet te vatten.

En het blijft dichtbij. Alsof je nu iets moet doen. Is er iets dat je zou moeten doen? Aan deze kant van het leven.

Je vraagt het je af. Weer opnieuw. Zoals het je soms even de keel snoert, zoals het je hart soms een slag doet overslaan, midden in de nacht. Of je wel genoeg doet, met dat kostbare leven in je handen.

Zij die jou zo dierbaar zijn, of ze het wel weten? Je hebt het aan sommigen van hen ooit al eens gevraagd: weet je het wel, weet je het wel? En ze zeiden dat ze het wel wisten. Maar of dat genoeg is? Of het nog zo is?

Of je elke dag klein en bescheiden genoeg bent om alleen de anderen te zien.

En dat de dood ooit even op jouw weg kwam, nog niet heel dicht, maar toch in de buurt, zo bleek. Iemand vroeg je of je nu banger bent. Misschien is het meer onrust. Over wat je nog niet gezegd hebt. En wat zo maar zou kunnen verdwijnen. Tussen nu en nu. Tussen hier en daar.

En of je wel voorzichtig genoeg bent. Met dat kostbare leven. Dat je zomaar terug kreeg, om het nog even te mogen houden. Of je het wel genoeg koestert, omdat je dat beloofd had, aan al wie je zo graag ziet.

Maar dat alles lijkt naast de kwestie, het verandert niets. Aan een leven dat alleen de herinneringen heeft nagelaten, dat een lege plek is geworden, waar je niet kunt blijven.

Of misschien is het toch iets als een stamelend antwoord. Dat je alleen het hoofd kunt buigen, en het leven in je handen dragen. Zo lang het bij je blijft.

Geen opmerkingen: