02 februari 2013

Not Dark Yet

Hoe merkwaardig het is. Aan het werk zijn op een windvolle dag. Hoog boven de stad. Daar beneden zie je de mooie tuin liggen. Men zegt dat het zien van groen een mens gelukkiger maakt. Het is zo. En dat het ook gedichtendag is. En dat je misschien zelf wel even een gedichtje zou willen maken. Waarom niet? Ineens beweegt er iets voorbij je raam. De wind blaast papieren zakken naar omhoog. Ze draaien, als waren ze licht van verlangen, voorbij je raam. Hoger en hoger. Je wist dat er iets zou komen voor die derde strofe. Het is zo.

Er is een verschil in treinreizen terug naar huis. Het hangt af van de kranten. Die zijn ’s morgens al een beetje uitgelezen, maar nooit helemaal. Er moet altijd iets overblijven voor de avond. Soms is er te weinig over. Maar sommige dagen is het feest. Dan is er de literaire katern. Die is net, met een beetje moeite, te lezen in een treinrit. Soms moet je een klein beetje sneller lezen dan je zou willen. Gehaast genieten is suboptimaal. Of zoiets. Je leest de bespreking van een nieuw boek van een van je favoriete schrijvers. Je zult nog even moeten wachten op de publicatie in het Engels. De vertaling in het Nederlands is weer eerst. En eigenlijk weet je het al, al besef je het nog niet. Dat je dat boek de dag daarna aan een dierbare vriend zult geven.

Waar je blijft. Je wordt verwacht. Zo blijkt uit de berichten. Het maakt je wat zenuwachtig. Dat je verwacht wordt. Is er dan geen vergissing in het spel? Je weekendbuik houdt je nog even hier. Je kunt alleen in etappes vertrekken. Zo is bepaald.

Een mooie avond. Die je erg ontroert. Verhalen die niet uitverteld zijn. En ook als je groot bent, kun je je klein voelen. Soms. Er is iets met verhalen. Al weet je nog niet wat.

Een brokkelige nacht. Fragmenten van jezelf schuiven over en door elkaar. En je kunt alleen de scheuren aanvaarden. Voor nu. En vroeg opstaan is ook niet zo erg.

Ook in de winkel zijn er verhalen. Je kijkt ernaar. Naar die verhalen. En buigt het hoofd.

En na al die jaren weet je nog altijd niet goed hoe je dat moet doen. Een boek geven. Gewoon omdat je dat graag wilde doen, omdat je wist: dat boek hoort daar. Hoe je dan niet al te verlegen moet worden. Misschien is dat niet zo heel erg.

En bijna zijdelings. Hoe het is. Een lichaam dat je in de steek heeft gelaten. En dat vertrouwen dat nooit terug zal keren. Het is goed dat het verteld wordt.

Iemand zou je eraan kunnen herinneren hoe gemakkelijk het is je aan het wenen te brengen. En iemand anders zou er ongetwijfeld ook mee kunnen lachen. Het is zo. En het is goed zo.

Misschien verandert een te korte nacht iets in je hoofd. Alleszins in de huid vanaf je schouders naar beneden. Misschien is je aanraakbaarheid anders.

En terwijl je zit te werken komt dat nummer zomaar op de radio. Alsof het iets wil zeggen. Alsof iemand je iets wil zeggen. Het lijkt de hele dag al zo. Al weet je niet waarom.

Je beweegt traag door het huis. Het is stil, en zo wil je het ook. Alleen jij, en de verhalen. Zo kunnen zij ook bewegen. Ze glijden door de kamer. Glimlachen af en toe even, maar zijn verder niet van plan veel te zeggen. Het is zo.

En tijdens de afwas wacht de donkerte rustig daarbuiten.

Misschien zou je nog moeten oefenen op sierlijke passen. En trage draaiingen. Je zou iets met je handen moeten doen. Lijnen in de lucht. En dan zien hoe ze blijven hangen.

Het is zo.

1 opmerking:

http://uvi.skynetblogs.be/ zei

Alleen jij, en de verhalen.


En de lezer, Jan.
En de wind en de wolken,
je huis ... en je verlangen...