04 februari 2013

Stoner


Een donker boek, dat misschien wel vooral over de liefde gaat. Een boek dat je in je hele lijf voelt, terwijl je het leest. Een boek over een schijnbaar onopvallend en weinig spectaculair leven, dat bijna onopvallend spectaculair mooi en ontroerend is. Een boek waarvan je je bij het lezen soms afvraagt waarom het nu eigenlijk zo goed is. Een boek dat tegelijk laconiek is en vol mededogen. Een boek dat je iets vertelt over het leven.

Stoner, van de Amerikaanse auteur John Williams, verscheen voor het eerst in 1965, en werd sindsdien verschillende keren ‘herontdekt’. Toen enkele maanden geleden ook de Nederlandse vertaling verscheen, ontstond een kleine literaire hype rond dit boek. In zowat alle goede boekhandels zie je dit boek liggen, met daarop een kaartje ‘een aanrader’. En dat is meer dan terecht.

Op zich is het verhaal vrij eenvoudig. William Stoner is de zoon van eenvoudige en hard werkende boerenouders. Hij gaat naar de universiteit van Missouri, naar de landbouwschool. Maar na een tijdje beseft hij dat literatuur zijn roeping is. Hij verandert van studierichting, gaat literatuur studeren en later ook doceren. Hij doctoreert tijdens de Eerste Wereldoorlog. Zijn specialiteit is middeleeuwse en renaissanceliteratuur. Hij trouwt met Edith, maar het blijkt al snel dat dat geen warm huwelijk wordt. Ze krijgen een kind, Grace. Als ze klein is, zorgt Stoner er vooral voor. Edith stort zich in de loop der jaren steeds meer in een kleine huwelijkse oorlog tegen Stoner en probeert Grace van hem weg te trekken. Stoner beoogt geen grootse academische carrière, maar probeert consciëntieus les te geven. Daarbij komt hij in conflict met een collega. Hij wil het frauduleuze gedrag van diens lievelingsstudent niet door de vingers zien, en betaalt daar een zware prijs voor. Stoner begint een relatie met een studente, maar die moet worden afgebroken. Als hij sterft in 1956, wordt er nog wel even een herinneringsboek gemaakt. Maar hij zal snel vergeten worden, zo wordt al op de eerste pagina van het boek aangekondigd.

Stoner strompelt door zijn leven, soms met de moed der wanhoop, soms met plotse vlagen van energie. Hij ondergaat de dingen. De manier waarop zijn vrouw hem naar de rand van het huis en het huiselijk leven duwt. De strebercultuur van een aantal van zijn collega’s aan de universiteit. De vernederende machtsspelletjes. Zijn eigen onvermogen of onwil om ‘grootse’ dingen te doen.

En dat alles wordt nauwkeurig, met een zekere afstandelijkheid, of beter een schijnbare afstandelijkheid, beschreven. De verteller observeert en beschrijft alles in een stijl die aanvankelijk bijna terughoudend lijkt. Stoner zegt van zichzelf dat hij niet de man is van de grote zelfreflectie. En de verteller schikt zich daarnaar. Maar tussen de kieren van de tekst krijg je steeds meer een kleine inkijk in het echte leven van Stoner. Dat is tragisch, maar zonder opstand. Het is droevig, maar tegelijk ook vervullend. Stoner heeft de keuze gemaakt om les te geven, of de literatuur heeft hem gekozen. Het is als een roeping, maar zonder franjes.

Waarom het zo is, weet je niet zo goed, maar het lijkt alsof je de hele tijd het gevoel hebt dat je in het duister bent, terwijl je dit boek leest. Het is een leven dat voorbij schuift, zoals dat gaat, met een echt leven. En in dat leven zijn er momenten die oplichten. Er is de bepalende vriendschap tussen de drie jonge mannen, aan de vooravond van hun universitaire leven, en van de wereldoorlog. Een vriendschap waarvan pas na vele jaren blijkt dat het een vriendschap was. Er zijn de scènes met de jonge Grace. Ontroerend mooi is het, hoe Stoner in zijn werkkamer in het huis zit te werken, terwijl de kleine Grace stilletjes en blijkbaar volmaakt tevreden, naast hem zit te spelen. Op dat moment is het alsof de warme zomerlucht door open ramen binnenkomt en zachtjes de gordijnen doet bewegen. Grace zal van hem weggedreven worden, tot die ene nacht dat ze samen op de bank zitten te praten, eindelijk, en te laat. En dan is er de kwetsbare liefde voor Katherine, de studente die zijn passie voor dezelfde literatuur deelt. Het is zo mooi, hoe die affaire letterlijk in de duisternis moet verlopen, maar tegelijk straalt door een immense en tedere broosheid. Hartverscheurende schoonheid, en de woorden lijken ineens in lichte pasteltinten te zijn geschreven. En ten slotte ook nog de verstillende sterfscène, waar je weer dat open raam bij ziet, de geluiden uit de tuin hoort, en de geuren in de kamer kunt opsnuiven.

Het is op een bepaalde manier merkwaardig, en toch ook weer niet, dat de grote passie die zijn leven zal bepalen, de literatuur, bijna nuchter wordt beschreven. Het is een ingehouden passie, die soms ook lijkt weg te ebben, maar dan weer opduikt. Het is ook een vak, een roeping. Het is een met stugge en taaie arbeid verworven levenskeuze. En toch, ze kon er alleen maar komen omdat een prof op het juiste moment tegen de jonge student zei: jij bent verliefd, dat is het.

En zo zie je eigenlijk alle facetten van de liefde in dat leven van Stoner weerspiegeld. De moeizame maar vervullende liefde voor de literatuur. De liefde zonder liefde met zijn vrouw, die van bevlieging, over langgerekte oorlog tot een herfstige vrede evolueert. De wat onbeholpen vriendschap tussen drie jonge mannen die door het lot bij elkaar komen, en door een afstand (en door de dood) met elkaar verbonden blijven. Er is de tedere en falende liefde voor zijn dochter. Er is de zuivere liefde voor Katherine.

John Williams heeft van dat alles een verstild indrukwekkend mooi boek gemaakt. Het is niet goed uit te leggen, maar dit boek lezen is een heel erg lichamelijke ervaring. Alsof je lichaam reageert op de verschuivingen tussen licht en donker. Je beseft dat je van die oorspronkelijk wat hoekige en onbeholpen hoofdfiguur bent gaan houden. En als je het uiteindelijk neerlegt, heb je het gevoel dat je iets geleerd hebt over de seizoenen van een leven, van het leven.

Geen opmerkingen: