23 februari 2013

Over Jordan

Na het feest. De gasten zijn weg. Voorzichtig ruim je de dingen op. Iets moet in stilte gebeuren. De grond zachtjes betreden. En, zoals elk jaar, is er dat laatste liedje. Voor het einde van het feest. Misschien is het het verhaal van een man die vertrekt naar de zee, en ooit weer terug zal komen. The sun will dry up the ocean | Heavens will cease to be | The world will lose it's motion | If I prove false to thee.

Iets blijft dolen door je hoofd. Dichtbij. En daar wil je dat het is.

Het lichaam schuift niet helemaal de nacht in.

De ijzige wind. En voelen hoe vanbinnen de warmte bij je blijft.

De mega-afwas voelt als een rustige herovering. De dingen zijn weer op hun plaats.

Dat de buik verdwaald leek, de voorbije dagen. Ontheemd, of zo.

En alle dingen die je nog zou willen zeggen, zij zijn er ook nog.

Soms ben je bang van het thuiskomen. Dat het zou gebeuren, dat je thuiskomt. Wat het met je schouders zou doen. Alsof iets altijd had gewacht, en dat je dat dan pas zou weten. En toch.

Je legt je even neer, en die plotse vermoeidheid verrast je. Iets laat je los.

Hoe je stond te trillen, die andere dag. Grappig.

Misschien kunnen alle stukken van dat lichaam toch in elkaar passen. Ooit.

De lijstjes te doen. Je doet je best om het hele lijstje na elkaar af te werken. Het lukt aardig. Misschien is het omdat je hier bent. Hier binnen. Waar je ooit aanspoelde. Je weet al bijna niet meer hoe het gekomen is.

En dat je nog altijd niet helemaal goed weet hoe je die nieuwe lange sjaal het best knoopt. Om dat ene plekje te beschermen. Net boven je borst. Daar waar de knoopjes open staan. Of zoiets. De koude wil altijd daar naartoe, om een of andere reden.

De kinderen lopen uitgelaten heen en weer, voorbij het raam. Wat zijn ze mooi, in die felle kleuren. Zo moet het zijn, of zo.

Hoe de geur van het brood in de oven het huis vulde.

Iets met geuren. Je denkt aan geuren. Je komt voorlopig niet verder dan vanille.

Genoeg gedaan voor vandaag. Denk je. Heel even lijkt het alsof je ergens bent tussen loslaten en verdwalen. Je staat bij het raam en kijkt naar de mensen. En het is goed.

Aan het aanrecht staan. Zoals je dat ooit geleerd hebt van hem, omdat hij er altijd zo stond. En ineens zijn de tranen daar. Je weet niet goed welke tranen het zijn. Als zij het zou vragen, je zou niet kunnen antwoorden. En dat is niet zo erg. Ze verdwijnen weer, zoals ze gekomen zijn.

Verhalen komen. Verhalen komen in je hoofd. Misschien moet je wat plaats vrijmaken. Misschien moeten ze iets heroveren.

En je vraagt je af of die poor wayfaring stranger nu eigenlijk al over Jordan is.

Geen opmerkingen: