10 februari 2013

De slak

Een beetje in de war. Door zoveel aandacht. Een beetje veel.

Je terugtrekken in de kamer. Zo alleen als je zou willen zijn. De gordijnen dicht. Hopen dat je een film zult vinden waarin je zou kunnen verdwijnen. Wat ook lukt. Iets als: het geheim in hun ogen. Zo zou je het kunnen vertalen. En de ogen in die film raken de uiteinden van je huid. Zo wou je het.

Alle boodschappen, al die woorden, ze blijven door je lichaam gaan. Misschien ben je niet gemaakt voor meer dan druppelgewijs.

Verlegen.

En ook die ochtend ben je weer erg vroeg wakker. Het inhalen zal voor later zijn.

Vroeg het huis uit, voor de taartjes.

Het heeft een week op je tafel gelegen. Dat grote gedicht. Alsof je moest wachten. Alsof het gedicht zelf zou aangeven waar het wil blijven. En ineens weet je het. Daar is het nu. Gezel.

Het kleine slakje zit daar uitbundig traag te bewegen tussen de spinazieblaadjes. Een soort rekoefeningen. Misschien een soort verlangen.

Ingewikkelde gedachten gaan door je hoofd. Over losse mensen, en over mensen gebonden door loyauteiten. Of zoiets. Hoe het juist zit, weet je niet zo goed.

Iets over de liefde. Heb je geleerd door die film. In vertraging.

Met je vingers putjes maken in het deeg. Het zal een brood worden. En die korrels grof zout. Uit Sicilië, zo blijkt. Soms denk je dat je het bijna alleen al voor de geur zou doen. En dat verse gist toch heel anders ruikt dan gedroogde.

Je zou iets moeten leren over koriander.

Sommige mensen duiken ineens op in je dromen.

Je weet nog altijd niet wat dat gedicht over jou zegt. Maar je blijft kijken.

Je vraagt je nog steeds af of die naam op die foto van die taart, een naam die verdacht veel op de jouwe lijkt, met een getal erbij dat even verdacht veel lijkt op jouw nieuwe leeftijd, of die naam dus wel degelijk de jouwe is. Volgens velen wel.

Sommige mensen zouden begrijpen wat je nu zou willen zeggen.

En het sierlijk in stukjes snijden van dat bolletje mozzarella.

Misschien zal alles wel weer terug in een plooi vallen.

En dat je ook nog de was moet doen straks.

Je denkt aan mensen die iets van je gezien hebben. En de woorden die daarbij hoorden.

En even denk je aan hoe je naast iemand zou willen zitten. En alleen maar heel traag in een fotoboek kijken. Foto na foto. Iets aan de andere kant van de woorden.

En iets over de sporen die je nagelaten hebt. Alles wat je fout deed. En het andere. Waar we later naar terug zullen kijken. Als iemand je bij de hand neemt om te zeggen dat later nu genoeg is. Om te kijken toch.

Lijstjes zijn er nog genoeg. Illusies ook. Om ze af te leren. Sommige toch.

Geen opmerkingen: