13 april 2013

Ont


In het boek over de schrijfster en filosofe las je dat ze, naar het einde van haar leven, iets had met woorden die beginnen met on. Misschien zijn woorden met ont ook wel mooi, denk je.

Ontluiken. Daar denk je aan als je de knoppen ziet aan de takken. Bijna onverwacht had je ze opgemerkt. Ze deden zelfs twee tranen ontspringen. Zomaar daar op je terras. Je blijft even staan kijken. Ze maken je verlegen en warm tegelijk.

Ontroeren. Ze stuurt je een klein verhaal, iets over de avond daarvoor. Misschien ben je op sommige momenten van de dag nog meer ontvankelijk voor ontroering dan op andere. Om een of andere reden vult het verhaal je, en blijft het bij je.

Ontdoen. De slaap kan je ontdoen van enkele sluiers, tussen jou en jezelf, waardoor je zo de droom in kunt stappen, merk je nadien. Je loopt er rond, vraagt je af waarom die kasten allemaal buiten staan, en of dat stuk zeep niet wat groot is. Zou je het verhaal onthullen? Of blijft het daar?

Ontkiemen. Je begeeft je een beetje aarzelend op het terras. Dag na dag. Kleine stukjes opruimen. Ontwinteren, misschien wel. De potten en bakken verschuiven. Het ontdoen van oude aarde, met je handen. En de zaadjes. Volgens dat blaadje moeten die in geultjes. Je vingers trillen een beetje. Nog steeds moet je een drempel over, iets van lichte angst. Alsof het bij jou niet zou kunnen gebeuren. Het ontspringen. De volgende dagen zul je telkens gaan kijken, of er al iets ontstaat, daar in de nieuwe aarde.

Ontvankelijk. Dat je het nog meer zou moeten zijn, zegt iemand je. Dat je gewoon mag toelaten wat er op je weg komt. Dat je het leven dus eigenlijk mag ontmoeten, zomaar.

Ontknopen. Het woord zou mogen gebruikt worden voor iets in je lichaam. Soms. Denk je wel eens midden in de nacht. Ontregeld.

Ontwijken. Misschien moet je dat niet meer doen.

Ontkalken. Dat zou je nog eens moeten doen met je waterkaraf.

Onteigenen. Ooit is dat met je gebeurd, denk je soms. Al weet je niet wat het ontwoord van onteigenen is. Want dan zou je weten wat je hebt achtergelaten. Je kunt dus alleen de nieuwe plek om te blijven ontdekken. En misschien kan dat ontwaren wel een verlangen worden.

Ontkleden. Het woord klinkt minder ontfermend dan ontvouwen, of ontrafelen. Als de huid nabij is, mag de schoonheid niet onttoverd worden, mag het lichaam niet ontraadseld worden.

Ontspreken, dat doe je nog vaak, misschien. Ontzwijgen, dat zou je nog kunnen leren, voor soms.

Ontmoeten. Of je dat nog heel vaak zou mogen doen. Telkens opnieuw.

Ontlokken. Van een glimlach bij een ander. Dat zou een levensdoel kunnen zijn. Goede dingen kunnen wachten. Je hoeft er niets voor te ontvlechten. Blijven kijken, dat zou al moeten volstaan.

Ontzadelen. Dat moet je je nog laten uitleggen, in het kader van het onttakelen van je algehele onwetendheid. (Oei, dat is toch een onwoord.) Misschien leunt het wel aan bij ontpolderen.

Ontregelen. Sommige dingen kunnen het goed. Met jou. (Mag je ontroeren een tweede keer gebruiken?) En misschien leunt het wel aan bij ontpoppen.

Ontglippen. De woorden die je had willen zeggen. Ze zijn toe te vertrouwen aan het papier. De omweg van het onthouden dus. Al zou je iemand die woorden niet mogen onthouden. Denk je.

Ontstrelen. Gelukkig kan dat woord niet bestaan.

Geen opmerkingen: