22 september 2013

Breekbaar landschap



De trein schuift door het landschap. Je huid voelt breekbaar.

Dat je misschien te vroeg moest vertrekken uit de ochtend. Een ochtend die zich liever traag een weg had gezocht in de dag. In nauwelijks waarneembare aanrakingen. Met alle tijd.

Alle tijd, hoe je soms denkt dat je alleen alle tijd nodig hebt.

Iets met seizoenen.

Hoe je de berg af wandelde, en je afvroeg of je niet te oud was. Een beetje verlegen. Hoe die gedachte wel weer weg zou ebben. Hoe je dat had willen zien bij jezelf, in die ochtend.

De herfst voelt als een trage en zoete adem. De herfst glijdt langs je heen en omgeeft je met doorwaadbaarheid.

Je durfde het niet goed die avond. Traag met haar dansen. Je zou het nooit zo goed doen als je het zou willen doen, in je hoofd. Zo soepel als een rivier die elke beweging kan volgen. Je zou te snel je hoekigheid tegen kunnen komen. Je zou haar teleurstellen.

Nauwelijks waarneembare aanrakingen. Tussen zoveel mensen. Als herinneringen aan wat blijft komen.

Misschien heeft een lichaam een eigen ritme. Is het niet erg om daar verdrietig over te zijn. Misschien heb je alleen nood aan lange ochtenden.

Iets wat als een trage wegwijzer zou kunnen doen dromen van die dans. Dat kun je ook doen op een korte ochtend. Heel even.

Hoe je probeerde om ongemerkt, of een beetje toch, altijd te zien waar ze was. Had je dat nu eigenlijk goed gedaan?

Het landschap schuift voorbij. Is het toeval dat het in jouw boek gaat over herinnerde landschappen?

Je schrijft het woord tederheid op een treinkaartje. Je zou er iets mee moeten doen.

Misschien ben je wel in een ander seizoen terechtgekomen. Je adem zegt dat dat goed is.

Het kan zijn dat je gewoon moet beginnen met je handen. Dat het niet moeilijker is dan dat.

Je ziet ogen aan beide kanten van de nacht. En je denkt: het is goed.

Soms kun je meer houden van de reis dan van het aankomen, denk je. Je bent het landschap dankbaar. En de herfst.

Hoe je ook het papier van de bladzijden van je boek voorzichtiger gaat betasten.

Woorden leggen zich langzaam neer, onder je huid. Zoals je jezelf neer kunt leggen, traag uitgespreid. Bijna klaar voor een ochtend.

Je beweegt anders, als je die avond terug naar huis loopt door de stad. Iets in je evenwicht beweegt anders.

Thuiskomen. Een bericht voelen, ergens. Een warme traan.

Geen opmerkingen: