08 september 2013

Waar het scheurt

Je huppelt bijna, als je die avond na het werk naar huis gaat. Nog even olijven halen, die eet ze graag.

In een noodtempo nog snel even wat poetsen en opruimen. (Is trouwens tegelijk een kans om die nieuwe dweil even uit te testen.) Zou ze het merken straks? Je kunt altijd een beetje achteloos doen alsof het altijd zo is, of zoiets. (De dweil valt overigens goed mee.)

Een klein beetje zenuwachtig. Alvast al maar een stuk van de afwas doen, terwijl je nog staat te koken.

Een klein beetje verlegen.

Het went nooit helemaal, hoeveel maanden er in een week zijn.

Een klein beetje aarzelend, waarschijnlijk. Of is het aftastend?

Misschien zijn de muzikanten daar vooraan ook wel een beetje verlegen? Deze stoelen zijn niet helemaal gemaakt voor mensen van jouw lengte, denk je.

Het regent een beetje als je weer naar huis gaat. Je weet niet waarom je daar blij mee bent.

Hoe je toch altijd te vroeg opstaat, zo blijkt.

Welke oude schoenen zou je best aantrekken voor bij het schilderen?

Waarom ontroert dat korte gesprek je ineens zo?

Je zou een plafond even moeten kunnen kantelen, om het te schilderen, denk je.

De middagpauze tijdens de schilderdag. Donkerbruin tafelbier. Dat bestaat blijkbaar nog. En inderdaad, vroeger noemde jij dat ook PietBoef. Het terugblikken op kinderprogramma’s uit jouw jeugd blijkt andermaal iets over je leeftijd te bevestigen.

Snel weer terug, want zij komt ook snel weer terug. Nog even gaan liggen. Ondanks alle pogingen om sierlijke bewegingen te maken tijdens het schilderen blijkt andermaal dat je rammelende lijf zichzelf bevestigt.

Mooie muziek in een mooie kamer. Hoe doet die ene man met zijn bouzouki dat? Tussendoor schrik je weer: wat is ze mooi, als ze zich zo ineens naar je omdraait.

Die afwas toch nog maar laten staan, voor een keer.

Kleine stoeltjes (of lange mensen, kan ook). Soms zijn buiken vervelend. Maar wat een leuke film. “Is dat je zoon die we nu horen? Nee, dat is Beethoven.” Een van de mevrouwen in de film heeft een theorie over hoe je wil je eigen werkelijkheid kan beïnvloeden. Je probeert je af te vragen welke grote gebeurtenissen je in je leven zou kunnen laten gebeuren, alleen maar door ze te willen. En is dat dan iets anders dan: hee, we zeiden allebei op hetzelfde moment hetzelfde, nu mogen we een wens doen?

Een weddenschap verliezen kan ook bepaalde voordelen hebben.

Jezelf uit bed trekken. Door de kamer wankelen. Gelukkig is zij nog niet wakker, ziet ze het niet. Zouden er plekjes op je lijf zijn waar je geen pijn voelt? Er zit een knoop in je lichaam, blijkbaar. Je zit onrustig op je stoel, als je ineens iets voelt bewegen achteraan je nek. En iets scheurt in je. En dat is goed. Iets moest scheuren, om die knoop eruit te krijgen. De tranen bevestigen het.

Dat het om een of andere reden heel goed was voor jullie.

Je loopt door het gebouw in aanbouw. Langzaam schuif je terug in de tijd, in het hier.

(Later denk je dat je het heel fijn vindt als er allerlei dingen gebeuren in je stad. Maar waarom moeten mensen dan telkens weer een hoop berichtjes zetten die zeggen dat het toch zo geweldig is dat de stad bruist? Het is misschien dat woord bruisen. Het is misschien dat je het ook zelf wel zult merken als het leuk is. Je zou trouwens niet weglopen als het niet de hele tijd leuk is. En dat soort dingen.)

Gaten boren in de grond, en terwijl stiekem even kijken naar hoe zij de palen erin klopt met die grote hamer. Binnenglimlach.

Zoals zo vaak en bij zoveel dingen krijg je het niet goed uitgelegd, of zeg je steeds net de verkeerde dingen (net dat ene woordje dat een onderliggende gedachte zou kunnen verraden waar je je niet eens bewust van was). Dat jullie goed zijn in vakantie. Dat zou het wel samen kunnen vatten. En dat je dankbaar bent. Verlegen.

Ondanks je voornemen toch nog maar even gaan liggen. Iets uit je lichaam laten wegglijden in de zwaartekracht.

En nog even gaan kijken naar de mensen die op het plein zitten te dansen. Ze stralen.

Geen opmerkingen: