27 september 2013

Verleiding

Je bent op weg naar een vergadering. Een meisje komt naar je toe gelopen. Ze vraagt of je haar zou willen helpen bij haar ontgroening. Haar wat? Ontgroening. Oeps. Je kijkt even rond. Ze merkt blijkbaar iets van je verwarring en legt uit dat ze een studente is, bezig met haar ontgroeningsactiviteit. En of je haar zou willen helpen bij haar opdracht. Even hoop je dat dat misschien iets zou kunnen zijn met een zweem van poëzie of mysterie. Als opdracht moet ze iets gaan kopen in een bekende hamburgerketen wat verderop, en daarvoor moet ze aan mensen op straat geld vragen. Twintig cent, of zo, dat is wat ze nodig heeft. (Heel even denk je dat jij zoveel jaar geleden leukere opdrachten kon verzinnen in de jeugdbeweging voor kinderen van 6 jaar dan dit, maar goed.) Je geeft haar twintig cent, en zegt iets over innige deelneming. Je denkt even later dat het toch ook wel een beetje raar is dat iemand aan jou vraagt om te helpen bij een ont-groening. Maar goed… Waar vindt een mens tegenwoordig nog poëzie en mysterie?

Eerst heb je het niet helemaal door. Het meisje dat voor jou staat aan te schuiven aan de kassa vraagt, zogenaamd toevallig, aan de jongen achter de kassa of hij niet zou willen helpen met het dragen van die zes flessen water. Hij zegt dat hij dat graag zou doen als er niemand achter haar zou hebben gestaan. Jij bent dus de schuld van iets. Je vraagt even voorzichtig of er een probleem is, en of ze hulp zoekt om flessen water te dragen. Ze beginnen allebei een beetje verlegen te lachen. Het gaat blijkbaar niet om die flessen an sich. Hier is some serious flirting going on, denk je. Moet je dan bijdragen aan een faciliterende omgeving? Er wordt een spel gespeeld. Maar de spelers moeten dan wel de gradaties ervan beheersen. De jongen zegt dat die vraag bedoeld is om hem zo mee te smokkelen naar haar slaapkamer. Dat had hij nu net beter niet gezegd, denk je. Je zegt: don’t push your luck (die uitdrukking hoorde je ooit in een van je favoriete films aller tijden). Het meisje glimlacht. Hij doet er nog een schepje bovenop, iets over nooit luck hebben. Je bent toch niet helemaal zeker of dit alles zal leiden tot genoeg poëzie en mysterie.

Je hebt veel medelijden met opgedirkte mevrouwen die in een overvolle trein toch nog een hele zitplaats extra nodig hebben om hun handtas op te leggen. Die mevrouwen kunnen wel heel intens hun krant lezen, vooral op het moment dat er nieuwe mensen instappen. Je hebt veel bewondering voor opgedirkte mevrouwen die ononderbroken kunnen kwetteren. Mocht deze trein doorrijden tot Moskou, ze zouden nog niet zijn uitgepraat, denk je even. Je hebt veel ontzag voor opgedirkte mevrouwen die voor het oor van de hele wagon zo luid zoveel instructies kunnen geven aan hun schatje dat thuis blijkbaar op hen wacht. (Normaal kun je je in jezelf terugtrekken, met de literaire katern van de krant, en zweef je zo vanzelf weg naar een plek met poëzie en mysterie. Maar als het quotum aan opgedirkte mevrouwen in de wagon echt buitenproportioneel groot is, lukt ook dat niet meer.)

(Je zou iets moeten zeggen over het woord verleiding. Over hoe dat woord altijd iets in je hoofd doet wankelen. Het is alleszins gehuld in veel mysterie, minstens daar in je hoofd. En poëzie, dat zal wel voor gevorderden zijn. Terwijl je met je mooie geliefde in een concert zit, denk je tijdens de pauze dat je iets zou moeten zeggen over het woord verleiding. Een algemene beschouwing uiteraard. Met woorden. Het is altijd fijn te merken dat je in de afdeling onhandigheid en omwegstotteren meteen kunt beginnen bij de gevorderden.)

En toch. Je hebt een zwak voor mensen die hand in hand over straat lopen. Dat iets oudere koppel (als je zegt ‘middelbare leeftijd’, is dat dan zo oud als jij bent?). Rustig en zelfzeker lopen ze daar hand in hand. Die twee vrouwen, allebei redelijk fors, ze moeten precies een beetje uit elkaar lopen. Ze moeten nog wennen aan het zo samen lopen, hun hand lijkt een beetje onzeker nog. Het jongetje dat zijn vriendinnetje trots meetrekt. (Misschien kan zij niet zo snel stappen, misschien is het een spel: trek dan…) Het jonge koppel dat net gaan winkelen is. Zij straalt, hij iets minder. Hij wil een klein beetje verder weg, zij wil hem een klein beetje dichterbij. Die twee mannen die je soms hand in hand ziet lopen. Ze zien er altijd zo gelukkig uit, zo heel, samen. Mysterie en poëzie, zomaar los op straat.

(Dat je dat eigenlijk wel graag doet, hand in hand over straat lopen.)

Vanuit het raam op je werk zie je in de verte, in het park, een jongen en een meisje. Van zo hoog gezien lijken ze allemaal nog een jongen en een meisje. Misschien zijn ze wel een man en een vrouw. (Wanneer ben je het ene niet meer en het andere al wel, of wanneer ben je het andere terug?) Ze lopen achter elkaar aan, zigzag.  Je kunt het geluid erbij denken. Ze maken elkaar aan het lachen. Zij loopt net zo hard dat hij haar bijna zou kunnen pakken. Hij loopt net zo hard dat hij haar zou kunnen pakken, als hij het zou willen. Het spel moet even duren. Ineens draait ze zich om. Hij wacht even, en begint haar daarna te kussen, midden op de trappen. Ze blijven er nog een hele tijd staan.

(Dat je soms wel een klein beetje verlegen bent. Maar dat het misschien ooit nog wel goed zal komen.)

Geen opmerkingen: