08 juni 2020

Gedachten 83

Een beetje wiebelig na een woelerige nacht.

Ergens midden in de nacht de beweging van de ondergaande zon, die daarna weer opgaat, en ondergaat. En dan kijken hoe je adem de zon volgt. En de zee was er al.

Je kijkt.

En het verhaal beweegt zelf.

De koffie.

Je bereidt je tussenkomst voor het webinar voor. (Die zin klinkt ondertussen al heel gewoon.)

Je hoofd blijkt nog steeds redelijk analoog. Normaal was het seminarie in Mechelen geweest. Zodra er beweging komt op het scherm denk je dat je in Mechelen bent. (En dat webinar binnen enkele dagen is in je hoofd wel degelijk in Estland.)

(Kinderlijk plezier voor gevorderden.)

Je leert weer allerlei nieuwe moeilijke woorden. Die bewegen heel circulair door de ruimte.

Jij brengt je verhaal in twee sessies na elkaar. (En het lijkt net echt.) (Toch wel jammer dat je niet iedereen kunt zien, daar wen je niet echt aan.)

Tussendoor wachten verhalen op de achtergrond. (Straks ga je rustig antwoorden, denk je.)

De verhalen in de krant.

Eerst even alleen bij de woorden zijn. Je leest traag. De woorden maken je een beetje wiebelig, merk je. Je probeert te antwoorden. Plekken die nog geen woordplekken zijn.

En dat is wel mooi.

Je werkt verder. Je dagelijkse voorraad links, netjes bij elkaar.

Je denkt aan de kinderen die weer naar school mogen. Hoe zou het zijn? Hoe zouden ze het doen?

In de categorie de Jean leert nieuwe dingen bestel je zomaar een abonnement voor van die fietsen aan het station. (Er moet weer een aangepast en sterk wachtwoord bedacht worden.)(Stel dat je het woord zwak zou nemen, met nog een hoop cijfers en tekens en toestand, dan heb je toch een sterk wachtwoord. Wat ook wel een vorm van kosmische troost is, enigszins.)

En dan ook nog die vertaling nalezen en verbeteren. Verpletterend sensueel is de tekst niet. (Je blijft er toch altijd op hopen, dat ergens in zo’n doorwrochte tekst zomaar een zin staat te fonkelen. Een zin die een beetje dwarsig is. Die al wiebelend en woelend het verondersteld volwassen status quo heel even op wankele benen brengt, met een voorzichtige fijne glimlach. Als een kleine daad van verzet, of gewoon een moment van lente dat je niet had zien aankomen. Zo’n zin dus. Niet. In dit geval.)

Van sommige zinnen vraag je je af of men het echt zo bedoeld heeft, wat het ook moge wezen. Je vraagt het even na bij je collega. Ja, dus.

Je hoort Tom Waits. And it’s time, time, time.

Het meisje dat bovenaan woont, staat sierlijk te dansen voor haar opa. Ze zou nog uren kunnen doorgaan, zo lijkt het wel.

De mevrouw met de kinderwagen die elke dag heen en weer loopt.

De vrouw in First Dates die zegt dat een echte man aan de andere kant van de tafel toch wel een entrecote zou moeten nemen. (Je roept iets naar het scherm.) Hij eet iets anders, en het komt toch nog goed precies. De ogen, die doen het.

Je rug zit in de buitenbaan, denk je.

Verhalen volgen hun eigen weg in je lichaam, denk je.

Tom Waits zingt Swordfishtrombone. Je houdt nog altijd van dat ritme. Je kunt er bewust van gaan wiebelen.

En zo raken de dingen elkaar.

En morgen is er weer een dag.

2 opmerkingen:

wblues zei

Dank je Jan, zeer mooie teksten de afgelopen dagen, kijk er altijd naar uit.

Jan Mertens zei

dankjewel voor je mooie reactie