11 juni 2020

Gedachten 86

Een buiknacht.

(Soms is een buik als een tektonische plaat. Met naschokken.)

Je kijkt ernaar.

De aardlagen.

Elke ochtend weer de planten netjes op de terrasrand zetten. Alsof ze uit bed gehaald worden.

(Angela Hewitt speelt verder.)

Je rug, ook.

Je bereidt je tussenkomst nog even voor.

Er is nog net tijd genoeg om een beetje rustig die mails te beantwoorden.

En daar zit je dan, in Estland. Net echt. Het is even prutsen om jouw presentatie goed in beeld te krijgen, maar daarna lukt het wel. De mevrouw die alles presenteert, zit voor een poster van een werk van Gustav Klimt, denk je. (Je kijkt op en neer.)

(In het vorige webinar had je uitgelegd dat net zoals de collega uit Leiden zei prutsen de governancestrategie is. Zo min of meer.)

Sommige sprekers die na jou komen zeggen wel heel ingewikkelde dingen. (Misschien ben je niet slim genoeg om daar zomaar tussen te zitten.) De papa is aan het woord, terwijl het kleine kindje blijkbaar steeds dichterbij komt en veel lawaai maakt. Hij praat onverstoorbaar verder. Hij heeft de functie achtergrond vaag maken ingesteld, maar je ziet toch ineens hoe de mama heen en weer loopt en het kinderlawaai verdwijnt.

In de categorie ‘woorden waar je jeuk van krijgt’: hands on.

(Je kijkt tussendoor nog eens naar je handen. Iemand vertelde je ooit iets over je handen en je stem.)

Roepen naar de krant. Twee heren die heel stoer als echte mannen een nieuw rapport maken met ‘openingen’ voor een mogelijke nieuwe formatiepoging. En die geven ze dan wel af aan een vrouw die dan het echte finale werk zou moeten doen. Enkele andere heren die tot voor kort vooral verkondigden dat die vrouw in kwestie toch geen blijk gaf van ‘echt leiderschap’ (versta: ze is geen echte man en leider, zoals ik dat wel ben, vanzelfsprekend) vinden het goed dat die vrouw dat doet. Maar dan moeten er wel twee mannen naast haar gaan staan. Een confederale machistische logica. (Venten zijn zo vermoeiend…)

Na het eten de stad even in voor boodschappen. Het is fijn weer in de zonderverpakkingwinkel te zijn, denk je. Er kan ook nog net een elleboogje af.

Gaat het wel goed met jou?

Net op tijd weer thuis voor het volgende webinar. Nu moet je alleen maar kijken.

Een heel mooi verhaal. Over iets al weten. En hoe je dat verwart.

Trillende handen.

Nog even de stad in, om reservemaskers op te halen. Met een boodschap erop.

Op het plein zijn veel mensen boodschappen aan het krijten.

Weer thuis.

Je zoekt naar je woorden.

Nog een videovergadering. (Je had nog net op tijd een lijstje kunnen maken met je vragen.)

Roepen naar de televisie. Diezelfde minister die enige tijd geleden een enigszins suboptimale beurt maakte in het verhaal over de meettoestellen voor de dieselwagens. Ook als je een slechte beurt maakt, kun je daar in principe nadien nog iets over zeggen waardoor je het begrijpt, of kun je zeggen dat je fout zat en dat je het anders zult doen. Niets van dat. Verbijsterd keek je toen naar het scherm. Diezelfde minister heeft voor 40 km het vliegtuig genomen, nota bene nadat de persconferentie al gegeven was. Haar verklaring wekt niet bepaald meer vertrouwen op, om het vriendelijk te zeggen.

Een boeiende avondvergadering, nog eens video. Je leert veel. Tussendoor loop je even weg om te gaan klappen. Op een of andere manier zou je willen dat er een moment zou zijn om dat klappen af te ronden, zonder de inhoud van het ritueel dat het voor je was los te laten. Een moment ook om diep het hoofd te kunnen buigen en te rouwen voor de doden. Het blijft zo verwarrend, denk je. Je zag de files in de stad, je zag hoe erg veel mensen op terrasjes zaten, overal onderweg waren. Alsof iedereen nu echt vooruit aan het gaan was. De cijfers in het journaal, die duizenden mensen met een gezicht en een verhaal, ze lijken soms in de plooi verdwenen van dat wat zo snel mogelijk achter ons moet liggen. Laten we dus nog eens buigen voor de doden, of zo, denk je.

De avond legt zich traag neer. Alle afspraken zijn voorbij. De beelden die nog geen beelden zijn, ze komen voorzichtig weer bij je terug. Ze blijven dicht bij je. Je kijkt even achterom, maar er is daar niemand anders. Je bent dankbaar.

Alleen nog je adem, en Das wohltemperierte Klavier.

Geen opmerkingen: