08 augustus 2007

Creatief bezig

De voorbije dagen was er in de kranten weer veel te doen over de discussie tussen voor- en tegenstanders van de evolutietheorie tegenover het creationisme of de ‘intelligent design’. Nou nou, wat een toestand… Er zijn van die dingen waar ik niet slim genoeg voor ben. Zoals de vraag over de kip en het ei. Als het ei lekker is, en de kip is gezond, is het dan eigenlijk zo belangrijk om te weten wie er heeft bedacht dat het ei die specifieke vorm heeft? Als het al een wonder is om te zien hoe die kip hier en nu zo’n ei kan leggen, waarom is het dan nodig om te weten hoe ooit eens uit het niets iets of iemand een ei of een kip heeft gemaakt? Als je weet dat er vragen zijn die je niet op kunt lossen, is het dan niet genoeg om te weten dat een poging tot antwoord op die vragen wel uitdagend is, maar dat het niet de moeite is om daar ook nog eens een nacht voor wakker te liggen?

Maar goed, wie natuurlijk weer schromelijk over het hoofd wordt gezien, is god zelf. Wat denkt hij er zelf van? En is hij eigenlijk wel een aanhanger van de intelligent design? Ik belde hem even op op zijn gsm.

‘Intelligent design? Maar jongske toch. Toen ik bezig was met de schepping, toen bestond het Engels nog niet. Al die moeilijke woorden… Weet je, er wordt daar veel te veel gedoe over gemaakt. Soms snap ik de mens toch niet goed. Het lijkt soms alsof hij of zij er alles aan doet om het leven moeilijker te maken dan het is. Kijk als het vakantie is, en je gaat met jouw kinderen naar de speeltuin – ik hoop dat dat toch nog bestaat – dan veronderstel ik dat jij hoopt dat zij gewoon spelen, en aan niets anders denken. Stel dat ze ineens daar ter plekke hun rekenschrift bovenhalen, en sommetjes beginnen te maken. Dat zou toch nogal dom zijn. En dan zwijg ik nog over de staartdelingen. Wat kan er leuker zijn dan volledig op te gaan in de beweging van de schommel? Wat kan er mooier zijn dan de fantasie van zo’n kind?’

Ik opperde dat de hemel misschien toch nog mooier zou zijn.

‘Bwaaahhh, dat wordt geweldig overroepen. Die hemel is natuurlijk geweldig en zo, anders had ik die ook niet gemaakt, maar toch. Het leven op aarde, dat is ook iets bijzonders. En dan zeker de fantasie van de kinderen. Dat is een hemel op aarde. Daar zouden die grote mensen beter nog wat van leren. In de korte tijd dat ze daar zijn gewoon lekker leven, en genieten van het wonder, en niet te veel nadenken over dingen die toch niet zo relevant zijn.’

Ik zei dat ik daar goed in kon komen, maar dat de kwestie over het plan van de schepping toch ook wel belangrijk is.

‘Luister eens, ik ben ook maar een god, en een god kan niet alles. Gelukkig maar trouwens, het zou geen leven zijn. Toen de schepping moest gemaakt worden, zo uit het niets, hoe zou ik dat allemaal kunnen hebben bedenken? Dat is zo raar, dat er mensen zijn die denken dat ik zo’n soort masterplan zou gemaakt hebben waarin alle details van al die levende wezens zouden zijn geregeld, van de eerste tot de laatste dag. Hoe zou dat kunnen? Ik had toch geen enkel voorbeeld om me op te baseren. Ik weet dat het wat oneerbiedig klinkt, maar als god mag dat wel af en toe, maar dat was een beetje op goed geluk. Scheppen, dat doe je trouwens uit een bak met water. En dan loopt er ook veel weg. Het was dus een beetje nattevingerwerk. Grapje! Ik heb eigenlijk vooral de fond gelegd, en dan was voor mij het belangrijkste werk gedaan.’

Ik bleef toch een beetje aandringen, en zei dat het toch wel interessant is om te weten of die schepping dan gewoon uit zichzelf ergens naartoe gaat, als ze al ergens naartoe gaat.

‘Kijk, je moet dat zien als een brood. Ik heb eigenlijk alleen het deeg gemaakt en gekneed. En je kunt je afvragen, zodra dat deeg in de oven gaat en er een brood groeit, wie nu eigenlijk het brood maakt. Heb ik het brood gemaakt? Of maakt het brood zichzelf? Door te rijzen in de warmte. Meer zelfs, ik maakte het deeg met bloem en water en gist en zout, maar waar kwamen die vandaan? En wie had die gemaakt? Of ook: zelfs al leg je het deeg in een broodvorm, dan kun je in het beste geval nog altijd maar een deel van de uiteindelijke concrete vorm van het brood voorspellen. Is dat erg? Nee, helemaal niet. Anders zou er toch niets aan zijn?’

En ten slotte wilde ik nog weten wat dan de rol van de mens is in dit alles.

‘Dat is zoals in dat liedje van die gast. Hoe heet hij ook al weer? Hij hangt hier ook ergens rond. “Hier laat ik je los Tim, van hieraf moet je gaan, met vallen en opstaan.” Dat is het eigenlijk. In zekere zin is die hele schepping niet zozeer de uitvoering van mijn vooraf vastgesteld plan, maar wel een soort wedstrijd met mij. De schepping wedijvert met god. En dat team van de mensen is wel niet altijd goed bezig, moet ik zeggen. Er zitten daar toch wel een paar luieriken, foefelaars en lapzwansen tussen, amai… Ik heb ooit al eens iemand horen zeggen dat religieuze theorieën eigenlijk een soort teambuildingweekend zijn, maar vertel dat maar niet verder. Je moet je kind een beetje loslaten, daar komt het op neer. Als je kind iets anders zou willen worden dan jij had gehoopt, dan is dat maar zo. Je gaat toch ook niet vooraf in detail vastleggen welke weg je zoon of dochter zou moeten volgen, dat hoop ik toch. Maar je zult er wel altijd van blijven houden, of niet soms? Het is iets in die aard. Maar ik kan dat zelf ook niet allemaal goed uitleggen, en dat hoeft ook eigenlijk niet.’

Geen opmerkingen: