18 september 2007

Dingen


Vandaag vernam ik dat het woord ‘dingen’ typisch is voor mij. Dat zou wel eens kunnen kloppen. Het is een mooi woord. Het fascineert me al jaren. De dingen zijn overal. Ik kan kijken naar en voelen aan de afstand tot de dingen. De dingen zelf dragen hun verhalen. Ik wil dat ze me omringen. Zoals het houten doosje waar mijn pen en potloden in zitten. Soms moet ik het even aanraken om te weten hoe het is. Het vraagt om aangeraakt te worden. Of de mooie Rolleiflex tweeogige camera die in de etalage staat ergens onderweg naar het station. Ik weet wel zeker dat hij alle beelden die hij ooit maakte in zichzelf heeft bewaard. Je zou hem kunnen vragen om te vertellen, en hij zou niet meer stoppen. Of de kleine beer die naast me in het bed ligt, en die ik ooit kreeg op een speciaal moment van een speciaal iemand. Soms doe ik ’s nachts het licht weer even aan om te zien of hij geen kou heeft. Of de woorden zelf natuurlijk. In de lijst van dingen scoren zij hoog. Hun aanraakbaarheid is groot, soms toch.

Denken aan de dingen doet me nu denken aan een mooi liedje dat de voorbije weken vaak bij me was. Soms zette ik een volledig concert van deze bijzondere zangeres op tijdens het werken of denken. Als ik naar de foto van de hoes kijk, zie ik veel dingen. Ze lijken haar niet te bevrijden. Ze lijkt te worstelen met iets als de helft van haar leven, of net daarna. Wat voorbij is, en niet meer komt. Wat zich aandient, en zal komen. En de verloren en verlangde liefde die tussen die dingen cirkelt.

In het werkhuis van mijn grootvader waren er veel dingen. Er waren potjes met borstels. Er was een lichtjes wankele houtkachel in het midden. Boven aan de balk hingen nummerplaten van de fiets, netjes op jaartal. Er was een bandschuurmachine die op zijn kop stond, zodat je het stuk hout tegen de draaiende band kon houden. Aan die machine was een stoffen zak die zichzelf opblies zodra de band begon te draaien. In wat vroeger het kolenhok was, maar later het hok van de mazoutketel en de fietsen werd, was er een haakje voor de sleutel van het werkhuis. Om in het werkhuis de schaafmachine in gang te zetten was er zwart bakje met een hendel die je moest omzetten. Er waren dikke grijze papieren zakken vol nagels. Er waren platte rode potloden, met een mesje aangescherpt. Er waren plankjes waarop kleine plannetjes gemaakt waren met die potloden. En ik denk nu dat de geuren in het werkhuis ook dingen waren. Ik kan ze nog steeds aanraken.

Ik herinner me het verhaal van een oude vrouw. Er was iets gebeurd dat tot een schok had geleid in haar hoofd. Het was langzaam beginnen fout gaan, en kwam niet meer goed. Op een nacht was ze opgestaan en had alle kussens in het huis een voor een uit elkaar gerukt. De hele nacht door. Ze had iets af te rekenen met de dingen.

Vorige week waren de druiven zo lekker dat ik soms bijna tranen in mijn ogen kreeg. De druiven horen bij een bepaald deel van het jaar. Ergens tussen juli en oktober. Het hoort bij het thuiskomen, weten dat de druiven daar liggen te wachten. Elke week is het een gevecht met mezelf, om toch nog een beetje over te laten voor een volgende dag, en toch zo dicht mogelijk te eindigen bij de vrijdagmorgen, wanneer ik weer naar de markt ga en nieuwe druiven mee breng. Het aantal druifloze dagen dient natuurlijk zo laag mogelijk gehouden te worden. Maar het falen is in dit geval een goede vriend geworden. Zijn druiven eigenlijk wel dingen?

Ventielen aan de binnenband van een fiets zijn bijzondere dingen. Met chauvinisme heeft het niets te maken, maar voor Nederlandse ventielen ben ik denk ik niet slim genoeg. Ze versterken mijn gevoel van algehele onaangepastheid aan het leven. Belgische ventielen daarentegen, beter gekend als soupape, met zo’n klein topje bovenaan dat je met fijne vingertjes moet losdraaien voor je de pomp erop kunt zetten, die zijn wel aangepast aan mijn voortbewegingspatroon in deze complexe wereld. Ze geven uitzicht op een relatief empathische vervulling van je menselijke verlangens. In het beste geval vormen ze een lichte, louter didactische hindernis tussen hier en daar. Nederlandse ventielen daarentegen, dingen waarvoor het woord soupape nooit van toepassing zou kunnen zijn, lijken met een soort hoekige weerstand iets van een vervulling te belemmeren. Voor alle andere leden van het mensendom is het ongetwijfeld anders. Maar waarom zouden er anders nog verhalen nodig zijn?

Hoe je het juist moet noemen, weet ik eigenlijk niet: een scheermesje met 3 mesjes. Je kunt moeilijk zeggen: een scheermesjes. Je kunt ook niet zeggen: drie scheermesjes. Het is maar één ding, zo te zien. Tot enige tijd geleden had ik zo’n ding met twee mesjes. En ineens moesten het er drie worden. Er zijn er ondertussen zelfs al met vier mesjes. Ik herinner me de reclame die ik als kind zag waarin dat ene haartje zich probeerde terug te trekken nadat het een eerste mesje overleefd had. Maar nee, daar kwam nog een tweede mesje achteraan om het alsnog mee te pikken. Ik herinner me geen dergelijk filmpje waarin de specifieke functie van het derde mesje wordt uitgelegd. Maar ik zal er maar op vertrouwen dat het onmisbaar is, waarschijnlijk voor die haartjes die bijna van plan waren om voor de eerste keer, als was het een mooie vroege lentedag, hun kopje naar buiten te steken. Waarom ik bij het scheren soms mijn ogen sluit, weet ik eigenlijk nog altijd niet.

Wat zou ik zonder de dingen zijn. Laat de dingen dan ook maar van mij zijn.

1 opmerking:

Franky zei

These four walls van Shawn Colvin is een echt pareltje van een cd. Knappe hoes, knappe songs en mooie stem!