01 september 2007

Het merk


Proberen iets te begrijpen van de grenzen van de werkelijkheid, dat is soms ingewikkeld. Onder meer omdat de grenzen tussen wat echt en virtueel is, steeds vager worden. Het woord ‘echt’ is natuurlijk al lang een erg complex concept. Maar toch. Soms lijkt het alsof het terrein wel erg drassig begint te worden. Misschien is het gewoon een vorm van ouder worden, en heb ik in mijn hoofd gewoon andere of oudere categorieën. Het gaat me er ook niet om een oordeel uit te drukken. Ik probeer te observeren, en schrik vaak van wat ik zie of hoor.

Misschien vond ik het als kind al ingewikkeld om te weten of de muziek die ik op de televisie zag ‘echt’ was. We groeiden op met Toppop en andere muziekprogramma’s. Ik wilde altijd weten of iets echt of playback was. Meestal had je dan simpele hulpmiddelen, zoals elektrische gitaren zonder snoeren of drumstellen zonder micro’s, om snel te zien dat het playback was. Licht achterlijke of gewoon recalcitrante zangers deden ook hun best om iets anders te lippen dan wat ze verondersteld werden te zingen. Maar de aankondigingen moesten je toch een beetje op weg helpen. Een groep werd dan aangekondigd als “live” of “live in de studio”, en dan kon je verwachten dat er levende muziek werd gespeeld. Maar later hoorde ik in aankondigingen steeds meer iets als “live on stage”, wat dan enkel betekende dat de leden van de groep in kwestie levend op het podium stonden om te playbacken. Waarom dat zo moest aangekondigd worden ontglipte me steeds. Misschien was ondertussen de clip de norm geworden en waren ‘levende’ muzikanten een uitzondering. Geef mij dus maar Later van Jools Holland, waar je gewoon telkens een uur lang musicerende muzikanten kunt zien, met al hun fouten en opwinding.

Natuurlijk was de wereld van Toppop nog een soort oertijd vergeleken met wat we nu beleven. En dat heeft onder meer met het internet en de consumptiemaatschappij in het algemeen te maken. Zo zag ik enkele weken geleden een pakkende reportage over jongeren van de internetgeneratie. Ze bleef nog dagen in mijn hoofd hangen. Zo waren er enkele jonge meiden die naar een soort betoging of zo gingen. Het hoofddoel van hun aanwezigheid was foto’s te maken van het feit dat ze daar geweest waren, en dan zo snel mogelijk naar huis lopen om die foto’s op hun blog te zetten. Onderliggend idee: je bent pas ergens ‘echt’ geweest, als je daarvan de sporen op virtuele wijze achterlaat. Dit soort mechanisme valt eigenlijk helemaal niet meer op, maar is toch een beetje raar.

Nog bevreemdender was een ander meisje uit de reportage. Zij hield ervan om zich in allerlei min of meer opwindende poses in haar keuken naakt te laten fotograferen om dat dan te kunnen posten op een speciale website. Die Suicide Girls, want zo heet de site, zet weer een hele reeks van betekenissen in gang. Het is een soort community-site, die jonge meiden met elkaar verbindt. Het zijn meisjes met tattoo’s en piercings die zich willen laten zien. Het heeft connotaties van ‘controle’ en ‘echtheid’. Hier geen groezelige pornowereld of ‘onderdrukking’, maar jonge meiden die zogenaamd zelf hun eigen beeld in handen nemen. Het is een vorm van verzet tegen de plastic bimbo’s, omdat een ander soort echtheid geclaimd wordt. Die echtheid is in wezen even geconstrueerd en even ‘verbeeld’ als de andere, maar er is een andere connotatie. Het is een gemeenschap van zelfbewuste jonge vrouwen, die de codes die door de vroegere feministes zo zwaar werden bestreden, hebben omgedraaid. Met een erg simpele geest zou je kunnen zeggen dat deze vrouwen even onaangekleed zijn dan de andere waarvan ze zich willen afzetten, maar daarover gaat het helemaal niet. Echtheid schuilt hier blijkbaar in een bepaalde toe-eigening van de virtualiteit. En het werd helemaal merkwaardig toen het meisje in kwestie dit alles ook nog theoretisch begon te onderbouwen. Ze vertelde dat zij er zelf voor kozen om ‘geconstrueerd’ te zijn, en dat het ‘echte’ leven daar was. En ‘daar’ dat was op het internet.

Dit soort mechanismen kun je elke dag zien of lezen. Ze blijven me verbazen. Een Vlaamse zangeres die in een interview verklaart dat ze het niet erg vindt om een ‘product’ te zijn. Een Amerikaanse acteur die ervoor kiest om een ‘rolmodel’ te zijn.

Op den duur kan een ‘mediatisering’ zo ver zijn, dat je niet meer weet waar het begonnen is. Dat zie je natuurlijk met de mediasterren. Het beeld dat over hen bestaat, wordt echter dan zij zelf. Ze worden soms het slachtoffer van hun eigen beeldvorming. Mogen alleen iemand zijn die ze niet zijn. Ze praten soms over hun ‘mediazelf’ als was het iemand anders, als een rol waar ze in stappen. Dat het zo is, begrijp ik allemaal best. Maar dat het zo ‘werkelijk’ wordt dat het grenst aan een soort schizofrenie, dat blijft akelig.

We weten natuurlijk allemaal dat de publieke mensen naar wie we opkijken achter hun façade ook nog ‘echte’ mensen zijn. Mensen die gewoon vervelend kunnen zijn, hun tanden moeten poetsen en misschien ook niets te vertellen hebben bij het ontbijt op zondag. In je hoofd kun je nog altijd het onderscheid maken tussen het beeld, en de persoon erachter die je niet kent. Er zijn natuurlijk sterren, genre Paris Hilton, die zodanig zijn vervluchtigd in hun eigen virtualiteit, dat er misschien geen andere mens meer is. Er zijn mensen die als hun grootste droom hebben: beroemd worden. En dat wil dan niet zeggen: beroemd worden omdat je iets belangrijks hebt verwezenlijkt, zoals de uitvinding van het kryptoniet of zo. Nee, beroemd worden wil zeggen: het recht hebben op een eigen reality soap. Om zo te verdwijnen in het eigen beeld.

Soms hoop ik dat mensen het tragische van deze situatie zouden blijven inzien. Dat het besef dat mensen van vlees en bloed worden verscheurd door hun eigen beeld, dat ze in de echte werkelijkheid ten onder gaan omdat hun virtuele werkelijkheid het overgenomen heeft, zou aanzetten tot een soort nederigheid of oprecht medevoelen. Maar blijkbaar is dat te veel gevraagd. De voorbije week zag ik een reportage in het nieuws over de herdenking van de dood van prinses Diana. Men interviewde een vrouw over waarom ze aan het hek met de foto’s en de bloemen stond. Ik hoopte dat ze iets zou zeggen als: “Het is zo erg voor haar wat er gebeurd is. Ik treur voor de mens, en niet voor de mythe die sommigen ervan maakten.” Maar nee, niets van dat. Met bijna een lichte opwinding in haar ogen zei ze: “She was such an icon.”

Geen opmerkingen: