Misschien is het een vorm van ouder worden. Heviger verlangen naar stille woorden. Woorden die grootse dingen zouden kunnen zeggen, maar zelf klein zijn. Zich verenigen tot zinnen die als je er in het voorbijgaan naar zou kijken nauwelijks zouden opvallen. Zinnen die nauwelijks merkbaar meanderen. Zo naakt mogelijk. Zonder lijntjes eronder, zonder vette letters, zonder nummertjes, zonder kadertjes, zonder titeltjes, zonder kleuren. Alleen de woorden, in stille nederigheid. Onbewerkt, ongekneed. Netjes tussen punten en komma’s, zo weinig mogelijk dubbele punten, als het kan nooit een uitroepteken, en vooral geen puntkomma, het leesteken van de weifelaar.
Je ziet een wat oudere man voor je zitten. Hij straalt grote innerlijke rust uit. Is helemaal in zichzelf. Hij hoeft niets te zeggen om er te zijn. Wanneer je hem iets vraagt, zal hij je antwoorden. En dan zal hij, met een stille stem, maar met glanzende ogen, vertellen. Woorden die ertoe doen, die je alleen kunt horen als je wilt luisteren. Woorden die de kleinst mogelijke nuance opzoeken, om het grote te zeggen. Nooit omgekeerd. Zoals die man, zo zouden de woorden moeten zijn.
De woorden moeten je ontvangen. Als een huid waar je tegenaan zou willen liggen, om de adem te voelen ergens daarbinnen. Tussen de woorden moet je je veilig voelen. Nog voor ze iets gezegd hebben, nog voor je ze zou kunnen horen. Pas daarna kun je luisteren.
Het is niet aan de woorden die je kunt lezen om te roepen. Roepwoorden zijn lelijk. Ze hebben angst van hun eigen lichamelijkheid. Misschien mag je als je spreekt af en toe een woord gebruiken dat een roepwoord zou kunnen zijn. Maar dan alleen als er genoeg wind is om die woorden meteen ver weg te blazen. Wat je schrijft, wat opnieuw gelezen zou kunnen worden, wat misschien wel zou kunnen blijven, zou een plek moeten kunnen zijn.
Bescheidenheid is een mooie deugd. Hoe je heel beleefd, in mooie woorden, met je mooiste stem denkbaar, dingen zou kunnen zeggen die dwars door je hart gaan, die rustig maar onverschrokken een positie innemen. Je gaat er meer naar verlangen, naarmate je langer doorheen de werelden hebt gezworven waar woorden worden gebruikt voor het snelle effect, het grootste onvermogen, de meest genadeloze aanval. Je gaat nog meer verlangen naar woorden die elkaar enkel betasten, die hun weg zoeken tussen rimpels en andere vormen van reliëf. Luide woorden gebruiken is niet moeilijk, het is de weg van de minste weerstand, de gemakkelijkste omweg voor je kwetsbaarheid.
Misschien zouden mensen die met elkaar in discussie gaan eerst moeten buigen voor elkaar. En het nog eens doen als ze klaar zijn. Misschien mag je dat van woorden ook verwachten, dat ze je eerst voorzichtig toebuigen, waardoor je klaar bent voor kleine bewegingen, om je daarna in hun schoot te ontvangen.
Stille woorden kun je ook stiller schrijven. Je kunt minder hard op de punt van je pen duwen. Je beroert de toetsen van je apparaat veel zachter. En de woorden die zo ontstaan zullen ook zo zijn.
Voor luide woorden is het zwijgen een afgrond. Voor stille woorden een oase.
Stille woorden hebben het in zich je te doen glimlachen, alleen al door hoe ze bewegen. Je kunt ernaar kijken. En dat zou bijna voldoende kunnen zijn. Van stille woorden is het gemakkelijker te aanvaarden dat ze je slechts tonen wat boven het wateroppervlak is. Ze nodigen je uit om te kijken naar wat enkel in water gehuld zou kunnen bewegen daar.
Het is beter blijven daar. Je kunt alleen ouder worden door meer ontwapenende eerlijkheid over te houden. Door de rimpels toe te laten in de spiegel.
En wat je zou doen. En wat je zou zeggen. En wat je zou willen dat de huid voelt.
Misschien is er meer tijd in stille woorden.
1 opmerking:
Ik ben te moe, Jan,
om naar mooie woorden te zoeken.
Maar da's niet erg.
Jij schreef ze al.
Een reactie posten