Wat als een teleurstelling komt, kan ook anders uitdraaien. Verzet je er niet tegen, laat het gewoon gebeuren, en adem verder. Zoiets hoor je wel eens. Ik probeer die gedachte in mijn hoofd te laten sijpelen na de aankondiging dat de trein naar Amsterdam na eerst 20 en daarna 30 minuten vertraging nu gewoon afgeschaft is. Het zal nog later zijn eer ik op de bestemming aankom. Ik had zelfs langer kunnen slapen. En zo. Dus: en wat dan nog? We zijn nu toch onderweg, wat maakt het uit? Het lijkt zelfs te werken. Er is meer leestijd nu. De tweede weekendkrant is ondertussen uit. Het boek dat bijna uit was, is dat ook helemaal nog voor de Nederlandse grens overgestoken wordt. Voor de luxe zomaar kiezen tussen twee extra boeken die ook meereizen. Het wordt een boek over het taoïsme.
Of je buiten de taal zou kunnen denken, en in welke mate de taal het denken stuurt. Misschien is het wel dezelfde vraag als of je zonder of buiten je lichaam kunt denken. Het is niet zo dat er geen werkelijkheid zou bestaan buiten de taal. Maar hoe je in wezen anders dan talig kunt zijn, dat is wat anders. Je zou die vraag zelfs niet kunnen beantwoorden zonder taal te worden. Soms lijkt het alsof je enkel in de taal verblijft. Je beweegt tussen de woorden. Je ziet ze, zou ze allemaal aan kunnen raken. Ze zijn er allemaal. En soms is het een vreemd lichaam, dat alleen maar in jezelf en dus jezelf kan zijn. Dan is de onbereikbaarheid van jezelf hevig aanwezig. Veel van wat je waarneemt is al bepaald door de taal. Je ziet kleur x of y, je ziet een individu. Instrumenten om de werkelijkheid te ordenen zijn in eenheden van taal vastgelegd. Hoe het zou zijn om maagdelijk kleuren te zien, dat is niet meer terug te halen. En toch kun je dat proberen te denken. Waardoor je dankzij die woorden kunt proberen om iets te denken wat buiten de woorden ligt. En toch is er ook een waarneming die niet zo bemiddeld lijkt door woorden. Kijken naar hoe iemand beweegt en ineens alles begrijpen. Je interpreteert wat je ziet. Pas wanneer iemand vraagt wat je nu eigenlijk gezien hebt, en hoe je dat geïnterpreteerd hebt, stel je vast dat je aan de woorden moet beginnen.
Hoe een primaire reactie je kan overvallen tijdens het lezen. Dat diezelfde woorden anders lezen, nu je weet dat de schrijfster ervan niet meer onder de levenden is. Hoe de woorden ineens lichaam geworden zijn. Een mens heeft jaren gewerkt, gedacht om tot iets te komen wat hier nu zomaar in je handen ligt. Het zou ongelezen kunnen blijven, maar dat is nu niet meer het geval. Iemand heeft een vreemde taal geleerd, heeft stapels boeken gelezen, heeft iets van de weg waarover dit alles gaat in haar lichamelijkheid binnen gebracht. En dat alles leverde dit boek op. Je kunt het lezen, en iets beginnen te begrijpen. Heel even lijkt het alsof je in het hoofd kunt kijken van wie dit schreef. Waar is al die zorgvuldig opgebouwde kennis naartoe, nu dat lichaam niet meer leeft? Natuurlijk is dit boek er nog, gelukkig maar. Maar al de rest, waar is die? Alle woorden over de grote vergankelijkheid en de stroom waarin leven en niet-leven elkaar opheffen, ze zijn allemaal binnen handbereik. En toch. Het lijkt zo brutaal oneerlijk.
Het ritme van het bewegen door het landschap heeft het ondertussen al lang overgenomen. Zou dit ook een stroom zijn om in te verdwijnen?
Langzaam laveren tussen het ontrafelen van paradoxen. Die uiteindelijk geen paradox blijken te zijn. Je moet als het ware aan de andere kant van de paradox gaan staan om ze te begrijpen. Soms lukt het. Soms lees je, zomaar neergeschreven, de bevestiging van wat je al lang vermoedde. Misschien wel vermoedde in een ruimte nog voor de woorden. En soms is er iets dat begint te protesteren. Ergens in je lichaam. Je weet ondertussen al lang niet meer of je ooit hebt gedacht dat je eigen lichaam en geest gescheiden waren. Er is weerstand. Blijkt toch ergens in de buik te zijn. Hier wil je de weg om niet te volgen dus niet volgen.
Het kan ook een troost zijn. Te lezen dat anderen er al eindeloos lang over hebben nagedacht. Over het verschil tussen dit en dat. En waar het ene in het andere overloopt. Net als de vraag waar hier ophoudt en waar daar begint. Hoe je door niet meer dan enkele woorden ineens iets van het mysterie kunt zien in de dingen.
Zinnen opgeschreven, vele vele jaren geleden. Ze kwamen tot je op een of ander moment. Nooit begrepen hoe. En nu lijkt het alsof er toen een inzicht was in iets wat je nu pas begrijpt. De woorden liepen voorop. Een schok.
Eindeloos lang, en tegelijk eindeloos kort duurde de treinreis van heen en terug. Er is weer een boek dat bijna uit is. Nog te vroeg om er iets zinnigs over te zeggen. De beelden en de woorden worstelen nog. De lege ruimte van de beweging door het landschap is daar een ideale plek voor.
Of je buiten de taal zou kunnen denken, en in welke mate de taal het denken stuurt. Misschien is het wel dezelfde vraag als of je zonder of buiten je lichaam kunt denken. Het is niet zo dat er geen werkelijkheid zou bestaan buiten de taal. Maar hoe je in wezen anders dan talig kunt zijn, dat is wat anders. Je zou die vraag zelfs niet kunnen beantwoorden zonder taal te worden. Soms lijkt het alsof je enkel in de taal verblijft. Je beweegt tussen de woorden. Je ziet ze, zou ze allemaal aan kunnen raken. Ze zijn er allemaal. En soms is het een vreemd lichaam, dat alleen maar in jezelf en dus jezelf kan zijn. Dan is de onbereikbaarheid van jezelf hevig aanwezig. Veel van wat je waarneemt is al bepaald door de taal. Je ziet kleur x of y, je ziet een individu. Instrumenten om de werkelijkheid te ordenen zijn in eenheden van taal vastgelegd. Hoe het zou zijn om maagdelijk kleuren te zien, dat is niet meer terug te halen. En toch kun je dat proberen te denken. Waardoor je dankzij die woorden kunt proberen om iets te denken wat buiten de woorden ligt. En toch is er ook een waarneming die niet zo bemiddeld lijkt door woorden. Kijken naar hoe iemand beweegt en ineens alles begrijpen. Je interpreteert wat je ziet. Pas wanneer iemand vraagt wat je nu eigenlijk gezien hebt, en hoe je dat geïnterpreteerd hebt, stel je vast dat je aan de woorden moet beginnen.
Hoe een primaire reactie je kan overvallen tijdens het lezen. Dat diezelfde woorden anders lezen, nu je weet dat de schrijfster ervan niet meer onder de levenden is. Hoe de woorden ineens lichaam geworden zijn. Een mens heeft jaren gewerkt, gedacht om tot iets te komen wat hier nu zomaar in je handen ligt. Het zou ongelezen kunnen blijven, maar dat is nu niet meer het geval. Iemand heeft een vreemde taal geleerd, heeft stapels boeken gelezen, heeft iets van de weg waarover dit alles gaat in haar lichamelijkheid binnen gebracht. En dat alles leverde dit boek op. Je kunt het lezen, en iets beginnen te begrijpen. Heel even lijkt het alsof je in het hoofd kunt kijken van wie dit schreef. Waar is al die zorgvuldig opgebouwde kennis naartoe, nu dat lichaam niet meer leeft? Natuurlijk is dit boek er nog, gelukkig maar. Maar al de rest, waar is die? Alle woorden over de grote vergankelijkheid en de stroom waarin leven en niet-leven elkaar opheffen, ze zijn allemaal binnen handbereik. En toch. Het lijkt zo brutaal oneerlijk.
Het ritme van het bewegen door het landschap heeft het ondertussen al lang overgenomen. Zou dit ook een stroom zijn om in te verdwijnen?
Langzaam laveren tussen het ontrafelen van paradoxen. Die uiteindelijk geen paradox blijken te zijn. Je moet als het ware aan de andere kant van de paradox gaan staan om ze te begrijpen. Soms lukt het. Soms lees je, zomaar neergeschreven, de bevestiging van wat je al lang vermoedde. Misschien wel vermoedde in een ruimte nog voor de woorden. En soms is er iets dat begint te protesteren. Ergens in je lichaam. Je weet ondertussen al lang niet meer of je ooit hebt gedacht dat je eigen lichaam en geest gescheiden waren. Er is weerstand. Blijkt toch ergens in de buik te zijn. Hier wil je de weg om niet te volgen dus niet volgen.
Het kan ook een troost zijn. Te lezen dat anderen er al eindeloos lang over hebben nagedacht. Over het verschil tussen dit en dat. En waar het ene in het andere overloopt. Net als de vraag waar hier ophoudt en waar daar begint. Hoe je door niet meer dan enkele woorden ineens iets van het mysterie kunt zien in de dingen.
Zinnen opgeschreven, vele vele jaren geleden. Ze kwamen tot je op een of ander moment. Nooit begrepen hoe. En nu lijkt het alsof er toen een inzicht was in iets wat je nu pas begrijpt. De woorden liepen voorop. Een schok.
Eindeloos lang, en tegelijk eindeloos kort duurde de treinreis van heen en terug. Er is weer een boek dat bijna uit is. Nog te vroeg om er iets zinnigs over te zeggen. De beelden en de woorden worstelen nog. De lege ruimte van de beweging door het landschap is daar een ideale plek voor.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten