31 mei 2009

Deelgenoot


“Door te voelen dat wij het bos zijn, worden we deelgenoot van de hoop en angsten van de bomen. Als we dat niet kunnen, zullen de bossen ten dode opgeschreven zijn en zal vrede buiten bereik blijven.” (Thich Nhat Hanh)

Een mooie zin uit een mooi boekje. Er is veel nodig om de klimaatcrisis te keren. En, te veel mensen hopen waarschijnlijk nog steeds dat alles wel vanzelf in de plooi zal vallen, alsof het alleen maar een vervelende nachtmerrie was. Hardnekkig willen ze doorgaan met alles zoals het nu is, omdat ze dat willen, ongeacht de werkelijkheid. Het is een overlevingsmechanisme als een ander waarschijnlijk. Er spreekt veel krampachtige angst uit de manier waarop veel mensen die beter kunnen weten zichzelf willen blijven wijsmaken dat ze als een stoere manager alles ongemerkt kunnen laten passeren, omdat je mensen vooral niet ‘bang’ mag maken. Daar is op zich ook wel iets voor te zeggen. Je moet mensen energie en hoop blijven geven, anders raken ze verlamd door machteloosheid.

Absoluut waar, en zeer belangrijk. Maar tegelijk moet je steeds blijven bewaken dat je een bepaalde grens niet overgaat. Een verkeerd soort ‘positivisme’ kan in de feiten neerkomen op je ogen sluiten voor de omvang of de verschillende dimensies van de uitdaging. Sommige waarheden zijn niet aangenaam, maar ze vormen wel de essentie van het probleem. Uit een nieuwe studie blijkt de veronderstelde menselijke impact van de klimaatverandering. Die is nu al verantwoordelijk voor 300.000 doden per jaar, en beïnvloedt het leven van 300 miljoen mensen. Tegen 2030 zouden we al aan 500.000 doden zitten. Op dit moment is er al een economisch verlies door klimaatverandering van 125 miljard dollar per jaar, en dat zou kunnen oplopen tot 600 miljard tegen 2030. Als we de uitstoot van broeikasgassen niet onder controle krijgen zullen binnen 25 jaar 310 miljoen meer mensen negatieve gezondheidseffecten ondergaan, 20 miljoen meer mensen in de armoede terechtkomen, en 75 miljoen mensen moeten verhuizen door klimaatverandering. En wat blijkt eens te meer? De klimaatverandering is vooral een rechtvaardigheidsprobleem. Bijna 98% van de mensen die erdoor getroffen worden, 99% van alle doden door weergerelateerde rampen en 90% van alle economische verliezen situeren zich in de armste landen.

Een hoopvol realisme lijkt de beste strategie. Steeds zoeken naar boodschappen en oplossingen die zoveel mogelijk positieve energie oproepen en mensen wapenen om vol vertrouwen hun toekomst in handen te nemen. Maar tegelijk ook op nuchtere wijze de werkelijkheid blijven zien, in alle eerlijkheid. Want anders sluiten we gewoon onze ogen, ook al doen we of we geweldig hard bezig zijn…

Hoe of waar kun je echter als individu de energie vinden om die uitdaging aan te gaan? Het is een aartsmoeilijke vraag, die het echter wel verdient om gesteld te worden. Cynisme of een zichzelf voorbijhollend activisme zijn niet het antwoord. Ze putten ons uit, of maken ons leeg en hard vanbinnen. In beide gevallen hebben we niets meer te geven. Het zoeken van een plek van verdieping in jezelf, kan een begin van antwoord geven voor wie het wil proberen. Zeker niet in de zin van een zich terugtrekken uit de wereld, maar wel als een zoeken naar een andere relatie met die wereld.

Het zijn allemaal grotere woorden dan bedoeld, en het kan enkel een schroomvol zoeken zijn, met veel twijfel, maar al tastend kun je ook vooruit gaan. Beseffen wat iets als de klimaatverandering werkelijk kan betekenen voor de mens, en wat er zou moeten gebeuren om dat werkelijk te keren, is niet gemakkelijk. Waarschijnlijk omdat het door velen als ‘verlies’ zal worden aangevoeld. En om de angst voor dat verlies niet te voelen, is de verleiding groot om als mens nog meer het gevecht aan te gaan met de natuur. Waarbij de natuur als de ‘andere’ wordt gezien, die ten dienste zou moeten staan van de kwetsbare identiteit van de mens. Zo kun je in een infernale spiraal terechtkomen, die alleen maar naar de afgrond kan leiden.

Een andere houding bestaat erin de natuur als een deel van jezelf te zien, en jezelf als een deel van de natuur. Voor de een kan dit religieus geïnspireerd zijn, voor de ander kan het ook zuiver wetenschappelijk gefundeerd zijn. Inzien dat planten, dieren en mensen in wezen uit dezelfde bouwstenen zijn gemaakt, en innig met elkaar verbonden zijn hoeft niets af te doen aan het unieke van de mens binnen dat geheel. Maar het kan ook aanzetten tot een nuttige nederigheid. Als we de bomen allemaal kappen, doden we ook onszelf. En als we de vergankelijkheid in alles durven zien, krijgt een idee als ‘verlies’ een ander perspectief. Een ander pijn doen kun je gemakkelijker als die ontmenselijkt is, als die tot een andere categorie wordt gemaakt dan je zelf bent. Als je echter bij wijze van spreken de zee in jezelf durft voelen, kun je ook voelen wat de zee voelt. Proberen het lijden te verminderen krijgt dan ook een ruimere lading. Misschien voel je meer verdriet, maar je voelt ook meer verbondenheid, waardoor het je minder verlamt en je minder alleen bent. En in plaats van alleen maar verlies kun je ook meer vrede vinden in het ‘leven in aandacht’, in het zoeken naar een andere relatie tussen jou en de rest van de natuur.

Geen opmerkingen: