06 februari 2010

Alleen



Iemand is gestorven. Iemand is er niet meer. Waar is ze naartoe? Zou het je helpen te weten waar ze naartoe is? Zou het haar helpen dat jij weet waar ze naartoe is? De vragen overvallen je telkens weer, en je weet niet eens voor wie je ze stelt. Ze zijn er gewoon. Er waren de dagen voor, en nu zullen er dus de dagen sinds zijn. En al wat er gebeurde in de dagen voor, al wat er gezegd is, elke hand die probeerde vast te houden, waar zijn ze naartoe? Is al die stotterende en schrijnende liefde ergens verzameld, als falend antwoord op zoveel machteloosheid? Was het als een warme deken die kon helpen bij de trage uittocht uit dit leven? Nooit zul je het antwoord weten.

Misschien is er wel zo goed als niets wat je zou mogen vragen aan een ander. En als er dan toch iets zou zijn, dan is het misschien dat je niet alleen zou zijn, in het laatste moment voor. Dat er iemand is die je in zijn of haar armen wiegt en zegt dat het mag, dat het goed is, dat het tijd is. Dat je mag vertrekken.

Het is moeilijk om kwaad te zijn op een ziekte. Het is moeilijk om telkens opnieuw kwaad te zijn op dezelfde ziekte. Er is geen handleiding voor. Misschien is die onkunde aanvaarden het beste.

Je raakt in de war met woorden. Wanneer er geen weg terug is, en een weg terug zou eigenlijk een weg vooruit zijn, een weg verder in het leven, dan kun je misschien hopen. Al lijkt hoop te zeer met het leven verbonden. Hoop is dan misschien meer wens. Dat er weinig pijn zal zijn. Dat het verdwijnen zacht zal zijn. Dat er een vorm van vrede zal zijn. Maar wat is vrede? Is vrede niet te actief? Is vrede niet iets voor gelijkwaardige partners? Of is vrede enkel een toestand van gelijkmatigheid? Misschien is aanvaarden beter. Je kijkt toe, met alleen maar te korte armen, en te kleine handen, en je hoort iets in je zeggen dat je uitkijkt naar een vorm van genade. Hoewel je nooit eerder iets had met dat woord. Het lijkt een verkeerd woord. Het lijkt iets te suggereren, iemand te suggereren die een gebaar kan stellen, een gebaar van verlossing, nog zo’n woord, een gebaar dat buiten jouw kleine handen en beperkte vermogens valt. En je moet ook dat woord loslaten, al denk je dat het je zou helpen als je in dat woord zou kunnen geloven. En aan het einde blijf je even alleen achter, met alles waar je een woord voor wilde zoeken, en nooit vond. Misschien is dat genoeg.

Je bent een toeschouwer, niet meer, zo denk je ineens. Anderen waren en zijn dichterbij. Het grote verdriet is bij hen. Je merkt hoe je zelf even het leven tegen je aan zou willen trekken, hoe je iemand alles zou willen vertellen wat er nog te zeggen valt. Je merkt hoe je je zo zelf zou willen beschermen tegen iets. En je beseft dat je alleen maar verdriet zou mogen hebben voor die ander, volledig zelfloos. En alles wat je nog meer verwart. Maar misschien maakt het niet zo uit, is het niet zo heel erg, is jezelf laten raken groot genoeg, is zwijgen groot genoeg, en is even stilstaan en het hoofd buigen alles wat er in je macht ligt. Je kunt alleen proberen het verdriet van een ander te voelen. Ook daarin blijf je alleen achter.

Waar is het leven na de dood? Stel je voor dat er een plek was waar je naar zou kunnen kijken. Een plek die daar is, terwijl jij hier bent. Een plek dus waar jij nog niet bent. Het is een manier om minder te moeten zien. Het leven na de dood is het leven na een dood, het is het leven hier, en dat was er daarvoor ook al. Het is het leven in jouw handen, in jouw adem, in jouw woorden. Het is alsof iemand vertrekt uit jou, terwijl jij blijft, kunt blijven, moet blijven. In dat ene moment kun je alleen maar eenzaam zijn. Daarna zul je zeggen dat die ander niet helemaal vertrokken is, wat ook zo is. Je zult kijken naar het leven dat jou aankijkt. En het zal blijken dat je bent blijven ademen. En je zult zien dat de seizoenen verder gaan, als een wrede troost, die je toch weer als een oude geliefde zult ontvangen. Oude geliefden kunnen je lichaam nooit verlaten.

En je zou iets willen kunnen doen, met je korte armen en je falende handen, om die ander ergens zacht neer te leggen. Het heeft iets met overgave te maken, denk je even, hoewel je ook dat woord niet begrijpt. Alsof je overgeven aan iets kan helpen om een ander uit handen te geven, alsof jouw handen het leven zouden zijn. En het enige waaraan je kunt denken, is muziek. En het is alsof je heel even begrijpt waar het over gaat. Misschien is het iets als deemoed.

Geen opmerkingen: