10 februari 2010

Een goede dag


‘Dat deed deugd, heel erg. We zouden dat eigenlijk wel meer moeten doen, vind je niet?’
‘Ja, misschien wel. Het is nog een beetje wennen.’
‘Je moet je niet al te veel zorgen maken, het is allemaal goed.’
‘Dan is het goed, we zullen er maar niet te veel over nadenken.’
‘Nee, daar is het leven te kort voor.’
‘Hoort dat bij het ouder worden? Dat je zo’n dingen gaat zeggen?’
‘Ongetwijfeld.’
‘Ik was vanmiddag nog in de horoscoop aan het lezen, gewoon om onnozel te doen, je weet wel. En er stond in dat het volgende week woensdag een goede dag is om mijn doel te bereiken.’
‘Geweldig, en wat is je doel dan?’
‘Als ik dat zelf nu ook eens wist, dan wist ik ook waar ik op moest letten. Kwestie van de dingen wat naar mijn hand te zetten.’
‘Ik heb het opgegeven, doelen hebben. Ik geloof er niet zo in, dat je voor jezelf zo netjes op een rijtje gaat zetten wat je zou moeten bereiken. Om dan vervolgens dat ook nog eens allemaal te gaan doen.’
‘Wil je dan niets? Heb je nooit het gevoel dat je niet bent waar je zou moeten zijn of zo?’
‘Natuurlijk, maar ik laat het voor wat het is.’
‘Soms weet ik wel wat de dingen zijn die ik waarschijnlijk zou moeten veranderen, maar daarmee weet ik nog niet hoe, of waar ik dan wel naartoe zou moeten.’
‘Zou je dat dan willen?’
‘Ja, soms wel. Weet je, af en toe zie ik op een of andere manier voor me hoe het zal voelen als ik op die betere plek terechtgekomen ben. En het is alsof ik dat zie in stukken van mijn lichaam. Ik heb vaak het gevoel dat ik op zoek ben naar een nieuw evenwicht in mezelf. En dan zie ik mijn buik, en hoe dat daar zal voelen. En als dat gebeurt, dan zal er een soort rust komen, een soort veiligheid, en dat zal dan in mijn rug zijn. Maar vraag me niet om dat allemaal concreter te maken.’
‘Ik vind het eigenlijk wel heel duidelijk, en ik denk dat je zult vinden wat je zoekt. Al zal het toch anders zijn dan je nu denkt.’
‘Als ik dit aan jou vertel, dan voelt het wel goed. Ik denk wel eens dat ik je al eeuwen ken, en elke keer als ik terug naar jou kom, zijn de dingen zoals ze moeten zijn. Toch op dat moment.’
‘Het is eigenlijk ook wel omgekeerd zo. Als ik mezelf hoor praten in jouw buurt, dan ben ik vaak verbaasd. Op zoveel andere plekken zeg ik meestal helemaal niets.’
‘Als je zegt dat je alles laat voor wat het is, ben je dan nooit onrustig of zo? Verlang je dan nooit naar iets anders?’
‘Natuurlijk wel. Maar ik laat het dan ook gebeuren op dat moment, als dat zich zo aan zou dienen. Erover denken doe ik al een tijd niet meer.’
‘Zo was je vroeger niet.’
‘Nee, dat klopt. Maar ik denk dat ik niet meer zo wil zijn. Niet dat ik iemand anders zou willen zijn, maar het is als oude huid die ik achter me gelaten heb.’
‘Soms dacht ik vroeger dat je veel niet zei, en dat er veel verdriet was dat niet uitgesproken werd. En je leek zo hard voor jezelf. Het maakte me vaak zo machteloos.’
‘Ik wist wel dat jij dat zag, maar ik kon niet anders.’
‘Misschien wou ik altijd iets wegnemen bij jou, iets dat je bezwaarde.’
‘Dat was heel lief, en het raakte me ook. Maar ik denk nu dat ik dat zelf moest doen, het kon niet eerder. Maar je hebt me wel geholpen.’
‘Het klinkt stom, maar ik heb al vaak gedacht dat we niet zouden gezegd hebben tegen elkaar wat we moesten zeggen. Ik was bang, dat het moment voorbij zou gaan, of er nooit zou komen of zo.’
‘Ik denk dat je niet bang moet zijn. Volgens mij weten we alles wat we moeten weten. Of niet?’
‘Ja, waarschijnlijk wel. Maar misschien wil ik de woorden horen, alsof het dan pas echt is.’
‘Zo ben je altijd geweest. Ik begrijp het wel, maar voor mij hoeft het niet echt. Ook zonder is het even goed.’
‘Het is wel bijzonder, hoe we hier nu zitten te praten.’
‘Ja, en tegelijk zo gewoon.’
‘Gisteren was er nog een verhaal waarvan ik dacht dat ik het je zeker moest vertellen, en nu kan ik er niet meer opkomen.’
‘Wacht nog even, het komt nog wel. Ik heb alle tijd.’
‘Heb jij nog een verhaal voor mij?’
‘Ja, misschien wel, maar laten we eerst nog gewoon wat zwijgen. Dat deed ik altijd graag.’
‘Wat?’
‘Zwijgen bij jou.’

Geen opmerkingen: