21 februari 2010

Alles wat je niet weet

Het kan je overvallen, op een onbewaakt moment. Een licht zinderende twijfel. Heel even weet je niet of je wel het goede doet. Je probeert, zij het op zeer kleine schaal, de goede dingen te doen. Het zullen altijd wel anderen zijn die het echte verschil maken, en dat is waarschijnlijk niet zo erg. Je probeert een plaats in te nemen, tegenover de dingen, en betrokken te zijn. Je probeert jezelf te laten raken, en iets te doen, wat het ook is. Je leert jezelf dat iets doen misschien belangrijker is dan het resultaat. En al die andere dingen waar je nauwelijks over kunt praten, omdat het in jou zo veel is, zo groot is, zo nodig is. Het is misschien niet uit te leggen, en ook dat is niet zo erg. En meestal is er vrede. Tot er af en toe heel even iets van twijfel komt. Je ziet anderen. Zoals zij die voor anderen zorgen, en hen bijstaan tussen leven en dood, of hun pijn verlichten als ze bang zijn. En je vraagt je af of je eigenlijk ooit echt het verschil hebt gemaakt in het leven van een ander. Je weet zelfs wat je tegen jezelf zou zeggen als je iemand anders was. Je weet wat er zal komen. Je laat het even over je heen komen, tot het weer weg gaat. De vraag blijft door je hoofd bewegen. Tot een ander je een antwoord geeft. De vrede komt langzaam terug. Misschien is het goed om de deur voor de twijfel altijd op een kier te houden. Dan adem je anders.

Even later kan het je ontroeren, meer dan je iemand zou zeggen, dat al die mensen in je leven zijn. Ze zijn er gewoon, als een oase om je heen. Je zou zoveel willen zeggen, tegen ieder van hen, om gerust te zijn dat ze het weten. En misschien hoeft het zelfs niet helemaal. Het maakt je verlegen, en je hoopt dat niemand het gemerkt heeft.

Af en toe is je hoofd zacht vanbinnen. Heel even is het alsof alles goed is zoals het is. Het is zoals die schijnbaar flinterdunne gordijnen die je ziet opbollen door de wind, en die elke beweging ervan vrij spel laten. Je hoofd is de kamer binnen. En je stelt je voor dat je lichaam ook zo is, even soepel, en dat je huid even zacht zou zijn, even doorwaadbaar, door dezelfde wind.

De lucht is zo mooi. Ze lijkt voorzichtig te verlangen naar pastel.

Je kijkt de ander aan. Soms zie je het. Dat je ouder aan het worden bent, dat je een andere plaats begint in te nemen. Het is niet zozeer dat je zelf zo erg verandert, maar de tijd rondom jou wijst je erop. Misschien ben je soms elkaars spiegel. Je kijkt, en het is goed. Je ziet wat je zag voor die rimpels. Ook dat is er allemaal nog. Ook wat je toen dacht en wou en zocht.

Je neemt je voor om af en toe trager te bewegen. Zodat je elke rimpel op het wateroppervlak zult hebben gezien en gehoord en gevoeld. Je neemt je voor om dat in te oefenen, om te leren wat het met je doet.

En alles wat je bang maakt. Ook dat kan je overvallen. Ergens diep in een nacht kijk je ernaar. Je ziet het voor je, je zou het bijna kunnen aanraken. Misschien wordt het kijken ernaar wel stilaan gemakkelijker. Dat is al een begin, hoor je jezelf zeggen. Als het personen waren, zou je zelfs zeggen dat je sommigen al hebt aanvaard als een gast in je huis. Zo zeg je het toch tegen jezelf. Anderen lijken vooralsnog meer op inbrekers, of de monsters onder je bed.

Misschien ben je wel bezig met jezelf neer te leggen, als na een wandeling, om uit te rusten. Ergens. Heel voorzichtig. Misschien zal het zichzelf uitwijzen, misschien is het al bezig en ben je al voorbij een punt. Je weet het niet. En het zou wel eens kunnen dat ook dat niet zo heel erg is.

2 opmerkingen:

Roland zei

Wow, zo mooi verwoord... Sprakeloos. Met stip in mijn persoonlijke Top 10 van "mooiste teksten van Jan M."
Groetjes, Roland

Tricky zei

oeps, je hebt alweer een nieuw stukje geschreven... en ik wou hier nog reageren...
zo'n mooi, herkenbaar stukje weer, mijn hoofd wordt er zacht van...