30 mei 2010

Huis van de aanrakingen


Alles is beweging, alles is in beweging. Dichter dan de verhalen kun je niet bij de werkelijkheid komen. De verhalen zijn een werkelijkheid. Dat zou een uitgangspunt kunnen zijn van het poëtisch bewegende boek Huis van de aanrakingen van Peter Verhelst. Wat niet wil zeggen dat je dit boek als een netjes geordend verhaal kunt lezen, van a naar z. Het is veeleer een kluwen van verhalen die onderling verbonden zijn. Wie zijn we, en wanneer komen we thuis? Dat lijkt de verschillende personages te drijven. Ze zoeken een thuis, en hun omzwervingen gaan steeds langs een of andere vorm van liefde. Als je als lezer te veel wilt begrijpen of vatten, loop je misschien wel verloren in dit boek. Als je je gewoon laat meedrijven, beweeglijk als water, dan kom je in de ban van een ongrijpbaar maar tegelijk erg sensueel bouwwerk van woorden. Het genot huist er in de lege plekken, en in alles wat verdwijnt.

Het boek navertellen is eigenlijk onbegonnen werk. Er zijn verschillende verhaallijnen, die bewegen doorheen de tijd en tussen Oost en West. Er is de archeologe Tomoko Kidman. Ze worstelt met wie ze is. Ze wroet in de grond, en legt lagen en betekenissen en vooral beelden bloot. Ze wordt ingewijd in het Japanse schaakspel, dat meer dan het westerse steunt op veranderlijkheid. Ze verdwijnt zelfs gedeeltelijk in het spel. Er is Jean-Baptiste Tavernier die in de zeventiende eeuw naar India trekt op zoek naar een levende diamant en er uiteindelijk zelf een wordt. Er is de Japanse geisha Ko Itten die de minuscuul vastgelegde traditionele bewegingen die ze uitvoert nauwelijks waarneembaar wijzigt, en zo haar geschiedenis een andere wending geeft. Er is de Koreaanse pottenbakker Yi Sampyong wiens leven met haar versmelt, met lichamen als beelden, en beelden als lichamen. Er is de matroos Weltevree, die na een storm in Korea aanspoelt. Er is een Griekse monnik. En nog veel meer.

Al die verhalen bewegen naast, maar vooral ook door elkaar. Woorden en beelden komen terug. Er is het getal 1633, als jaartal en als huisnummer. Er zijn eindeloos veel spiegeleffecten, waardoor personages uit de verschillende verhaallijnen elkaar over lijken te nemen. Er zijn de zwarte bollen, er zijn de papegaaien, er is de Taj Mahal, er is een drijvend eiland.

Maar gaat het wel ergens over? De verschillende personages lijken op hun manier allemaal ontheemd te zijn. Ze zijn ontworteld, weten niet wie ze zijn, en zijn op zoek. Op onverwachte plekken, in een omgeving of in een verbinding met anderen die alleen voor hen kan werken, vinden ze een bestemming, vinden ze een thuis. Er is evenwel geen ‘groot verhaal’ dat al die lijnen met elkaar verbindt. Als er al een groot verhaal zou zijn, dan is het het verhalen zelf. Dat klinkt allemaal ingewikkelder dan het is. Een van de sleutels tot dit boek is om niet te zeer te proberen greep te krijgen op het boek maar wel om je gewoon mee te laten drijven.

Wie mee beweegt van verhaal naar verhaal komt in een wereld die zich tussen geschiedenis en mythologie bevindt. De mythes van Oost en van West schuiven door elkaar, en zeggen zo ook iets over de verschillende kijk op de werkelijkheid.

Als je het boek vooral als een intellectuele constructie probeert te lezen, loop je vast. Je probeert dan verbanden te zoeken, puzzelstukken in elkaar te passen, betekenissen te construeren en een logische omvattende verhaallijn te zoeken. Je vermoedt dat er een noodzakelijk verband moet zijn tussen de personages en hebt regelmatig het gevoel dat je iets mist.

Als je je aan het boek overgeeft als aan een meanderende stroom en gewoon de woorden over je heen laat glijden, dan is het boek veel minder ‘moeilijk’. Alle verhalen bewegen zich door elkaar, maar zijn verbonden door beelden en vooral door de erg poëtische taal. Na een tijd merk je hoe het boek een heel eigen ritme heeft, dat samen met de beelden een erg zinnelijk geheel vormt. Dat de personages liefde zoeken wordt niet zozeer gezegd maar voel je in de vorm van het boek. De huid speelt een erg belangrijke rol in de verschillende verhalen, en terwijl je leest is het vaak alsof je de woorden op je eigen huid kunt voelen. Bijna als aanrakingen. En al wat je niet kunt vatten wordt even aanwezig als de lege plekken in de gedichten van Sappho, die ook een belangrijk motief vormen in het boek.

Huis van de aanrakingen is een bijzonder boek. Om het te lezen moet je jezelf een beetje los kunnen laten om je over te geven aan een poëtische stroom van verhalen. Die verhalen zijn als de scherven van de beelden die in het boek opduiken. Ze zijn een eigen universum. En terwijl je je laat meedrijven in dit universum is het alsof je zelf in een huis van de aanrakingen bent.

Geen opmerkingen: