Ze kwam tegenover me zitten in de trein. Waarom zo’n mooie vrouw zomaar daar kwam zitten, was me een raadsel. Ze keek me lang aan, en ik zag al meteen de opwellende tranen in haar ogen. Ik vroeg haar of er iets was.
‘Weet u, ik ben zo verdrietig vandaag. En de meeste mensen kunnen daar niet tegen, zeker niet tegen tranen. Ik doe erg veel moeite om ze in te slikken, maar dat gaat niet altijd. En u lijkt me wel iemand die geen schrik heeft van tranen.’
Ze heette Nora, en ze zag er sterk uit. In de letterlijke zin van het woord dan. Ze was slank, maar zeker niet skinny. Ze was stevig, maar niet fors. Vooral haar krachtige armen vielen me op. Mooie handen ook trouwens.
‘Ziet u meneer, hier werk ik. Dit is de folder van wellnesscentrum Het Aards Paradijs. Een beetje een lullige naam, ik weet het, maar daar kan ik niets aan doen. Ik heb er altijd graag gewerkt. Met mensen bezig zijn, met al die lijven aan de slag kunnen gaan. Zien hoe mensen genieten door wat jij met je handen doet. Is er iets mooiers?’
Ik mompelde iets onbestemds, wilde haar vooral verder laten praten.
‘Maar toen kwamen die machines. Kijk, u ziet ze hier in de folder staan. Ze zijn bedoeld voor de self treatment. Dat is de nieuwe rage. Het is een soort waterbed waar je op moet gaan liggen, en dan beginnen er in dat bed allerlei waterstralen te spuiten, en die zorgen dan zogenaamd voor een diepe massage. Jawadde, wat een onzin.’
Met die nieuwe apparaten wilde men blijkbaar inspelen op nieuwe maatschappelijke tendensen. Zo’n doe-het-zelf-massage, of beter zo’n laat-het-apparaat-het-maar-doen-massage zouden veel mensen ‘cleaner’ vinden. Want er staat dan niemand toe te kijken. Er is ook niemand die je die massage bezorgt, dus kan er ook niemand kijken.
‘Ik begrijp er echt niets meer van. Het ging toch om menselijk contact? Wat je met je handen kunt doen, kan toch niet vervangen worden door een machine? Met je handen kun je toch denken, terwijl je voelt. Dat kan zo’n onnozel ding toch niet?’
Nora werd er helemaal depressief van, zei ze.
‘En dat ons bedrijf daarmee dan nog adverteert, dat mensen het zelf maar moeten doen, dat snap je toch niet? Dat is zoiets als een drive-in begrafenis, waar iedereen in zijn of haar auto blijft zitten, en desnoods via een schermpje, veilig van op een afstand het gebeuren kan volgen.’
Maar er was meer aan de hand.
‘Eigenlijk, als ik eerlijk ben, mis ik ook het geluk dat ik zelf kreeg door al die massages. Ik ben in wezen nogal een onrustig type. De hele tijd jagen er dingen door mijn hoofd, en dat stopt nooit. Over alles kan ik zitten piekeren. Zoals over David, mijn vriend. Nou ja, vriend. Zo vaak zie ik hem nu ook weer niet. Hij heeft altijd belangrijker dingen te doen. Hij zegt dat ik te veel praat. Maar je moet toch kunnen praten? Met iemand die ik graag zie, moet ik kunnen praten. Al ben ik dan zelf nog zo’n lichamelijk type, zou je denken, toch wil ik kunnen praten. Maar hij ziet dat niet zo zitten. Maar goed, wat wou ik zeggen? O ja, als ik dus met zo’n massage bezig ben, dan wordt alles rustig in mijn hoofd en mijn lijf. En alleen dan.’
En dat miste ze dus. Ze moest aan de klanten uitleggen hoe die verrekte self treatment werkt, op welke knoppen ze eventueel moesten duwen. Ze had een keer gezegd: en als het te moeilijk is, dan bel je maar, dan kom ik het wel even doen, gewoon hier op de tafel. Maar die vrouw had haar verschrikt aangekeken, en was net niet gaan gillen.
‘Misschien ben ik gewoon heel ouderwets of zo, ik weet het niet. Maar ik heb altijd van mijn pa geleerd dat er niets boven het echte ambacht gaat. Hij zei altijd: met je handen werken, dat is grote kunst. Hij was ervan overtuigd dat je moed moet hebben om te luisteren naar de intelligentie van je handen. Je handen weten alles al, zei hij, maar de vraag is of jij het aandurft om te horen wat zij al weten. En hij had gelijk. Ik was altijd trots op mijn ambacht. En nu komen er zo’n stomme machines. Mensen willen maar voor alles machines maken, terwijl het zoveel simpeler, en warmer en echter is om de dingen gewoon met je handen te doen. Maar ja, dat betekent wel dat er een andere mens bij betrokken is, en dat vinden veel mensen blijkbaar een inbreuk op hun zogenaamde zelfstandigheid.’
Waar is die treinvertraging als je ze nodig hebt? Ik moest jammer genoeg al uitstappen, en zij moest nog verder. Ik fluisterde nog iets in haar oor, ging even met mijn hand door haar mooie haren en stapte toen de trein uit. We keken elkaar nog even aan door het glas, en toen vertrok de trein. Wie weet zie ik haar ooit nog wel eens. Waarschijnlijk niet.
1 opmerking:
Een prachtig stukje Jan!
Een reactie posten