Misschien dient alles zich wel aan, en moet je gewoon kijken.
Een zoete namiddag, einde van de week, in de grote stad, terwijl je op weg bent naar het station. Echt warm is het nog niet, maar je kunt het je toch al voorstellen. De twee zwarte mannen staan naast hun auto. Ramen open. Binnen in de auto lekkere dansmuziek. Ze staan soepel te dansen, daar op het brede voetpad. Even heb je zin om mee te doen, maar je doet het toch maar niet.
Soms droom je dingen waarvan je niet weet waar ze vandaan komen. De dromen verbazen je, verwarren je. Soms denk je: zou ik nu eens niet dat of dat kunnen dromen? En heel soms gebeurt dat ineens, tot je eigen verbazing, andermaal. Blijkt het dan ook nog eens een uitrekdroom te zijn, een die je zelf kunt verlengen.
Met een hoop volk in een zaaltje, om te luisteren naar de voorstelling van een rapport. Allerlei mensen, waarschijnlijk echt belangrijke, komen te laat. Ze schuiven door de rij waar jij zit naar de andere kan. Toch interessant, hoe die belangrijke mensen dat kunnen, met stijl te laat komen. Zelf zou je je schamen, en de hele tijd verontschuldigen als je te laat door zo’n rij zou moeten. Zij niet. Ze doen het als professionals, met stijl. Mannen in nette pakken. Vrouwen in strakke outfits. Je zit al, en krijgt dus een selectie van die lichamen van dichtbij te zien. Een hele collectie billen en borsten schuift voorbij. Voeten en hoofden zijn iets verder weg. De parfums vinden hun weg zelf wel. De man die naast je zit begint je na een tijdje steeds meer op de zenuwen te werken. Je vraagt je af of hij na zijn nagels ook al zijn vingers zal opeten. Je voelt hoe je verder van hem weg zou willen schuiven, maar dat lukt niet.
Er wordt volop gefotografeerd op het perron. De twee zwarte mannen fotograferen elkaar, net voor de trap. Ze bekijken het resultaat, en geven uitgebreid commentaar. Het meisje laat de jongen voorgaan. Hij loopt de trap af. Zij loopt er achteraan. Ze maakt foto’s van het volgens haar ongetwijfeld lekkere kontje van haar vriendje.
Je probeert nog snel het huis te poetsen voor je bezoek zal komen. Of beter: in de tijd die je nog hebt, probeer je toch nog een deel van het poetswerk te doen. Dat moet dan maar volstaan voor vandaag. Je probeert soepel te bewegen. Let op het betere knieënwerk in de hoop zo de rugpijn te voorkomen. Als je daarna op weg bent door de stad naar het station om haar op te halen, lijkt het alsof je bijna scheel ziet van de rugpijn. Gelukkig is het een eindje stappen. En terwijl je moet wachten op de trein die vertraging heeft, loop je heen en weer op het perron. Door het bewegen voel je langzaam de pijn wegglijden uit je lichaam. Zo komt het, even langzaam, weer naar je terug.
Terwijl je door de winkelstraat loopt, op weg naar huis, lijken er slenterende massa’s op de been. Je probeert zoveel mogelijk mensen te bekijken. Alleen om te zien hoe ze lopen, hoe ze bewegen. Waar zit hun evenwicht, waar zijn er lekken in hun lichaamsnetwerk, waarom zou je de ene achterna kijken, en de andere niet?
De jongen neemt het meisje mee. Ze zit op zijn fietsbuis. Helemaal ervoor gemaakt is de fiets niet. Hij wiebelt een beetje. De jongen doet alsof hij alles goed onder controle heeft. Het meisje doet alsof ze goed zit in die oncomfortabele houding. Maar haar haren waaien in zijn gezicht. Hij kan alles dromen. En meer.
Je legt je neer in de zetel. Een werkweek is weer voorbij. Je neemt je voor – jui, het is weer vrijdagavond – om lang op te blijven. Of zoiets. Nu het mag. Al na een half uur moet je moeite doen om niet in slaap te vallen. Maar je houdt dapper vol. Tot het laat genoeg is om aan jezelf te zeggen dat het laat genoeg is. Al is het nog steeds vroeger dan enkele avonden van diezelfde week. Je hoopt op mooie dromen.
De vrouw gaat dapper vooruit, volop leunend op haar rollator. Je ziet het aan haar flitsende ogen. Tot haar laatste snik zal ze in beweging blijven. Altijd vooruit, altijd verder.
En misschien blijft er nog een wereld onbezocht.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten