24 april 2011

Ontzoeken



Het is al laat wanneer je door de stad weer naar huis loopt. Het is stil in de straten. Hoe het zou zijn, om enkel maar te bewegen. Verdwijnend in het ritme. Niet verlangend naar een huis, niet de stappen wegschrappend die je nog scheiden van daar. Alleen de koel wordende lucht proeven die zich de warmte van de dag nog herinnert. In het bewegen nergens zijn, en daar even blijven.

Het missen kan je overvallen. Je bent er niet op voorbereid, je hebt het niet gezocht. Ineens is het daar. Iemand is aanwezig in afwezigheid, vergezelt je. Je kunt proberen weg te glippen van jezelf, maar ze wacht wel. Je kunt je omdraaien, en alleen maar kijken, je verzoenen met wat dit is. Zelfs niet wachten op het vertrek.

Net voorbij de woorden is een tedere sluier. En daarachter kun je soms iets vermoeden. Proberen er naartoe te gaan, lukt niet. Proberen er te zijn, het te zijn, soms kun je het denken. Een weg is er niet. Misschien heb je dat te aanvaarden.

Waarnaar ben je op zoek, waarop wacht je? Je hoort de vraag. Je zoekt niet, zeg je. Is dat zo? Misschien durf je niet vinden, dat zou kunnen. Misschien heb je het zoeken nog niet voldoende afgeleerd, dat zou ook kunnen. Misschien kom je dichter bij het punt waar je gevonden kunt worden.

Soms zou je willen dat het je vervult. De ongemerkte vrede. Misschien is ze er wel. In de loop van de tijd gewoon zachtjes binnengekomen. Je besefte het zelfs niet altijd. Soms zou ze je helemaal mogen overnemen. En soms liever niet. Misschien speelt het leven zich op die grens af.

De man met de bakfiets rijdt door de straat. De twee kinderen in de bak krijsen van plezier. Iets wordt heel even wankel, ergens in je benen. Misschien kun je verlangen binnen je eigen huis verhuizen. Van de ene kamer naar de andere.

De plekken in je lichaam waar de onrust zich soms kan vastzetten. Ergens in de buurt van je kaken. Het maakt je even onzeker, terwijl je op weg bent. Die avond zul je alleen maar moeten spreken. Je zou zo graag verdwijnen in je stem, voelen hoe ze nog altijd daar is. Vergeten is de beste weg om je bestemming te bereiken.

Hoe de aanraakbare plek zou zijn. Hoe je zou zijn daar. En wat je ervoor moet achterlaten.

De geruststelling van de plotse ontroering. Je ziet beelden. Mensen op de straat. Even daarna zal de muur vallen. Na al die jaren blijft het je midscheeps raken. De tranen nemen je terug in. Het is gebleven, en je zou niet anders willen.

Je vertelt over de kinderen van wie je dierbaar is. Het behoren tot de plekken van een ander leven, je zult er nooit aan wennen waarschijnlijk. Het zou nochtans zo eenvoudig kunnen zijn. Misschien zul je het ooit kunnen uitleggen.

Nog meer deemoed misschien. Niemand zijn. Alleen de wind die door je herinneringen en je verlangens waait, en zich niet wil laten vatten. Wonen in die afwezigheid. Soms toch.

De spiegel vertelt je niets, hij kijkt niet.

Je hoeft de zee alleen maar te denken. Ze verlaat je nooit. Ze blijft. Ze hoeft niet gevonden te worden, niet gezocht.

Geen opmerkingen: