Stel dat je dromen zou mogen verzamelen. Kleine, of toch niet echt kleine, en tussendoor.
Het hele Wohltemperierte Klavier spelen voor je je laatste adem uitblaast, dat zit in de categorie grote dromen. Maar een van die mooie preludes, zoals nummer vier uit het eerste boek, helemaal kunnen spelen. Misschien wel met je ogen dicht. Dat zou al een stukje hemel zijn.
Een verhaal schrijven dat op gevaarlijk terrein durft komen. Daar waar je de woorden niet meer helemaal vertrouwt, omdat je ze los moet laten. Daar waar personages zijn die je niet kunt kennen.
Kunnen lopen. Zo sierlijk als sommigen het kunnen. Door het bos, op een nog wat mistige zondagochtend.
De plantjes toch goed verzorgen, en zien hoe er tomaten aan komen in de zomer.
Een dag zonder pijn. En dan helemaal in de war zijn. Om dan de dag daarna vast te stellen dat het allemaal wel meevalt. Of zoiets.
Op een ochtend van een dag die zich aandient voor mooie dingen een frangipanetaart bakken, en ze daarna opdragen aan je grootmoeder.
Bach meenemen naar een concert waar een van zijn stukken wordt gespeeld, en dan vragen wat hij ervan vond.
Ooit eens in het echt een van de foto’s kunnen maken die zich in je hoofd bevinden.
De verhalen delen die je elkaar nooit durft vertellen. En merken dat ze meevallen.
Ooit in staat zijn een wonde van een ander te helen. Zomaar.
Naar je handen kijken, en zien hoe ze het hout bewerken. Met een blokschaaf. De geur van het hout opsnuiven. En voelen met je vingers hoe glad het hout geworden is.
Een koffietje drinken met Emmylou Harris. Ergens op een terras. Zij in de zon, jij toch maar in de schaduw best. En na een tijdje zelfs weten wat je zou willen vragen. En als Emmylou niet vrij is, zou Natalie Merchant ook geweldig zijn natuurlijk.
Als eerste punt op het radionieuws horen dat voor het eerst in jaren de visbestanden in de zee weer zijn aangegroeid.
Daarna onmiddellijk in de trein springen om aan het strand de zee te gaan strelen. En enkele zilte tranen toe te voegen aan het water.
Die geuren die zich in je dromen bevinden opnieuw ruiken.
Een maand zonder de zwaartekracht van lichaam, tijd en leven kunnen zijn, zodat je zoveel boeken kunt lezen als je eigenlijk zou willen. En daarna weer terugkeren naar het rijk van het falen en de vergankelijkheid.
Jezelf vergeten op die plekken waar je dat nog nooit gedaan hebt.
Nooit schrik hebben dat je altijd nog een droom over zult hebben.
Het hele Wohltemperierte Klavier spelen voor je je laatste adem uitblaast, dat zit in de categorie grote dromen. Maar een van die mooie preludes, zoals nummer vier uit het eerste boek, helemaal kunnen spelen. Misschien wel met je ogen dicht. Dat zou al een stukje hemel zijn.
Een verhaal schrijven dat op gevaarlijk terrein durft komen. Daar waar je de woorden niet meer helemaal vertrouwt, omdat je ze los moet laten. Daar waar personages zijn die je niet kunt kennen.
Kunnen lopen. Zo sierlijk als sommigen het kunnen. Door het bos, op een nog wat mistige zondagochtend.
De plantjes toch goed verzorgen, en zien hoe er tomaten aan komen in de zomer.
Een dag zonder pijn. En dan helemaal in de war zijn. Om dan de dag daarna vast te stellen dat het allemaal wel meevalt. Of zoiets.
Op een ochtend van een dag die zich aandient voor mooie dingen een frangipanetaart bakken, en ze daarna opdragen aan je grootmoeder.
Bach meenemen naar een concert waar een van zijn stukken wordt gespeeld, en dan vragen wat hij ervan vond.
Ooit eens in het echt een van de foto’s kunnen maken die zich in je hoofd bevinden.
De verhalen delen die je elkaar nooit durft vertellen. En merken dat ze meevallen.
Ooit in staat zijn een wonde van een ander te helen. Zomaar.
Naar je handen kijken, en zien hoe ze het hout bewerken. Met een blokschaaf. De geur van het hout opsnuiven. En voelen met je vingers hoe glad het hout geworden is.
Een koffietje drinken met Emmylou Harris. Ergens op een terras. Zij in de zon, jij toch maar in de schaduw best. En na een tijdje zelfs weten wat je zou willen vragen. En als Emmylou niet vrij is, zou Natalie Merchant ook geweldig zijn natuurlijk.
Als eerste punt op het radionieuws horen dat voor het eerst in jaren de visbestanden in de zee weer zijn aangegroeid.
Daarna onmiddellijk in de trein springen om aan het strand de zee te gaan strelen. En enkele zilte tranen toe te voegen aan het water.
Die geuren die zich in je dromen bevinden opnieuw ruiken.
Een maand zonder de zwaartekracht van lichaam, tijd en leven kunnen zijn, zodat je zoveel boeken kunt lezen als je eigenlijk zou willen. En daarna weer terugkeren naar het rijk van het falen en de vergankelijkheid.
Jezelf vergeten op die plekken waar je dat nog nooit gedaan hebt.
Nooit schrik hebben dat je altijd nog een droom over zult hebben.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten