30 april 2011

Het hinterland

Een interessante vraag tijdens een gesprek met een vriend. Zou je niet liever nu jong zijn, in deze tijd? Als je mocht kiezen, zou je dan liever twintig of dertig jaar later geboren zijn?

Het antwoord is meteen: nee, toch maar niet. Eigenlijk schrik je een beetje van je eigen stelligheid. Het duurt even eer je je eigen motieven begrijpt. Ze lopen toch wel uiteen, en doen je ook een beetje schrikken, zo blijkt naderhand.

Misschien is het een eerste gevoel van niet meer zo jong willen zijn, ongeacht van de tijd waarin dat zou zijn. Je hebt er al een heel leven over gedaan om tot enkele inzichten te komen, om te zien waar een stukje wijsheid zou kunnen groeien. Het was met vallen en opstaan. Met alle droomervaringen, en met alle littekens. Het was soms een hoop gedoe, eindeloos ploeteren doorheen de modder. Er waren ook al die geweldige mensen die zomaar op je weg kwamen, en die je de mooiste dingen lieten zien. Het was af en toe een klein beetje oorlog om tot een vrede te komen. En eigenlijk ben je toch wel een beetje tevreden met de humus die uit al dat meanderen is gekomen. ‘Er’ ben je nog lang niet, en misschien hoef je daar ook helemaal niet meer te komen. Af en toe is er iets van rust en vrede, af en toe voel je dat je uit alle dingen die er waren toch wel iets hebt geleerd. Het helpt je soms om gewoon wat rond te lopen in het leven en te voelen dat het goed is. En ook al begint het lijf aan alle kanten een beetje te aarzelen, terug naar toen wil je toch eigenlijk ook niet. Liever niet zelfs. Niet dat je de dingen anders zou willen doen, helemaal niet, maar daarom wil je ze nog niet opnieuw moeten meemaken.

Als dat het belangrijkste argument zou zijn, dan is dat misschien toch niet zo overtuigend. Als je zoveel jaar later in het leven zou geworpen worden, zou je er gewoon dan ook het beste van maken waarschijnlijk, en de lessen van het leven leren, zij het dan in een andere tijd.

Een andere gedachte beangstigt je, je zou ze willen wegduwen dan. En tegelijk maakt ze je kwaad en opstandig. Met de kennis van vandaag naar de toekomst kijken zonder een filter van een krampachtig wishful thinking is niet altijd opwekkend. Je denkt het vaak als je naar de jonge mensen kijkt. Hoe zal de wereld zijn waarin zij zullen terechtkomen als volwassenen? Hoe zal het zijn als zij kinderen op de wereld gaan zetten? Natuurlijk heb je alle vertrouwen dat zij er het beste van zullen maken, daarover gaat het niet. Maar ze zullen een wereld erven die de gevolgen zal dragen van enkele generaties roekeloos gedrag. En je zou zo graag willen dat het anders was, zo graag dat het bijna pijn doet. Je hoopt dat het je altijd kwaad zal blijven maken en motiveren om je nooit neer te leggen bij de dingen. En toch is er soms iets als een stemmetje achteraan in je hoofd dat je zegt: een mooi gevoel dat je misschien toch nog wel oud zult worden, en tegelijk een geruststellend gevoel dat het geen heel leven meer zal zijn, of zoiets. Dat stemmetje maakt je bang en beschaamd. Maar misschien is dat nog altijd beter dan cynisme.

Ook al geen overtuigend argument dus. Het verwart je te zeer om erover door te denken.

Een derde gedachte is misschien beter als antwoord. Je herinnert je nog hoe het was om zestien te zijn. Hoe kwaad je kon zijn, op iets als ‘de wereld’. Het gevoel dat allerlei versnellingsprocessen onherroepelijk in gang waren gezet, en dat dat gebeurd was nog voor je geboren was. Je had er niet voor kunnen kiezen, je had het enkel op je bord gekregen. Het gevoel dat de kinderen die nu nog moeten geboren worden waarschijnlijk nog veel meer zullen hebben. Het maakte je opstandig en dwars, rusteloos en soms ook machteloos. Iets daarvan verdween met het ouder worden, en dat door de verhalen. Je haalde de verhalen van je grootvader en je grootmoeder steeds dichter naar je toe. Je voegde ze toe aan je huid. En daardoor kwam die hele eeuw er in je hoofd bij. Als een achterland. Een veilig gebied van veroverde herinneringen. Het dorp zoals het was in 1900 en hoe alles langzaam maar zeker begon te veranderen, en in de tweede helft van die eeuw steeds sneller. Je zag het in de ogen van je grootvader, hoe hij naar de nieuwe technologische ontwikkeling keek. En het leek alsof het gemakkelijker zou zijn om te komen uit traag en dan snel te zien, dan te komen uit snel en alleen maar nog veel sneller te zien. Iets in die aard. En natuurlijk kun je de geschiedenis ook lezen in een boek. Maar toch, het was anders om de tijd te zien in die mensen en zo ook nabij te weten. Je kon hun leven met het jouwe laten versmelten. Het was alsof je daardoor anders kon ademen. Het werd steeds duidelijker dat je die eeuw niet wilde missen in je hoofd.

Het is ook maar een verhaal als een ander. Misschien zegt het enkel iets over je eigen verlangens en angsten. Misschien is het niet meer dan een geruststellende verklaring achteraf. Het maakt niet uit. Het is goed dat landschap erbij te hebben gekregen in je herinnering, je zou het niet anders willen.

Geen opmerkingen: