07 april 2011

Woordverlaten

Je hoort het verhaal van iemand die zich enkele dagen zal terugtrekken. In meditatie. In stilte. Er mogen geen woorden zijn. Er mag niet gesproken, niet gelezen, niet geschreven worden. Ze kijkt er naar uit. En het zal haar ook goed doen, dat weet ze. Je bent blij voor haar. Misschien zou het jou ook wel goed doen, zegt ze. Misschien. Je kunt je iets voorstellen bij die meditatie. Maar het zonder woorden zijn, dat kun je je niet voorstellen.

Is het angst? Gewone angst voor wat vreemd is. Pleinvrees voor de lege plek waar de woorden zich hebben teruggetrokken. Een vorm van naaktheid die je maar voor even aan zou durven. Te even. Misschien zie je zelfs de woorden in een lichaam.

Is het ontkenning van een groot verlangen, als het zo zou zijn? Je kunt zo naar woorden verlangen soms dat het pijn doet. En als ze komen, bezweren ze je onrust. Ze laten je adem terugkeren.

Het idee alleen al lijkt als het doorknippen van een levensader. Het zou je handen weerloos maken tegenover de chaos die zou oprukken. Zouden ze dan toch iets van de werkelijkheid controleren? Of zijn ze inderdaad enkel een werkelijkheid binnen de werkelijkheid? De stenen die in een lage rivier liggen, net boven het oppervlak. Ze geven je het vertrouwen dat je de rivier zou kunnen oversteken, dat je er midden in kunt gaan staan, dat je een kleine plek kunt maken waar iets stil blijft staan. De stenen zouden niet zijn wat ze zijn zonder het water van de rivier, dat weet je ook wel.

Je kunt toch gewoon denken aan woorden? Ja natuurlijk, maar ook dat is niet genoeg. Je wilt ze nabij kunnen voelen, dicht bij je, daar waar je ze aan kunt raken. Ze bewegen onder je huid, je kunt ze voelen.

Ze zijn zacht in al hun onverzettelijkheid, de woorden. Elk woord lijkt als van graniet. Zo weerbarstig en hoekig, zo niet gemaakt voor het tedere vergeten dat huist in de versmelting. En toch. Als je blijft kijken, als je ze naast elkaar zet, heel voorzichtig, in hun onhandige naaktheid, dan zie je hoe ze zich lijken te schikken. Hoe ze woord voor woord hun plekken innemen, zwijgend. In hun aardsheid, hun materialiteit, zijn ze immuun voor elk verlangen. Tot ze naast elkaar staan. Tot het lijkt alsof ze alleen daar en zo konden staan. Tot ze zo het verlangen zelf geworden zijn. Die tweeheid zul je nooit helemaal begrijpen. Misschien zou er zonder dat niet-weten ook geen verlangen kunnen zijn, denk je nog.

De woorden zijn daar, zou je denken, zo dichtbij. Je zou weten waar de boeken liggen. Je zou weten waar je er desnoods een zou verstopt hebben. Je zou weten wat het met je zou doen. Je zou weten hoe dicht je bij een verhaal zou zijn. Je zou het niet kunnen verdragen. Misschien niet dat je even weg zou zijn van de woorden, wel dat je er niet naartoe zou mogen gaan wanneer je dat zou willen. Je weet dat je daarna gulzig zou schrokken, jezelf vol zou proppen, jezelf zou laten overweldigen, tot het weer over zou gaan.

En het niet kunnen schrijven. Het zou je opsluiten in alles wat je onaangepast maakt. Het zou je veroordelen. Ook al moet je telkens weer elk woord op een leegte veroveren. Ook al is het elke keer weer even moeilijk. Ook al heb je in wezen weinig of niets te zeggen, en ook al zijn je woorden nooit dat waar ze naar hunkeren. Al dat gestotter en gestrompel, al dat nooit eindigend falen, je zou het niet willen missen. Voor die paar momenten waarop je denkt: die voorheen lege plek draagt nu woorden en is nu ‘ergens’ geworden. In dat bijna nooit zijn de woorden je huid geworden. Flitsen waarin je iets kunt zien van de dromen die door je gangen waren.

En misschien zou het, net om al dat alles, goed zijn om even verlaten te zijn. Omdat het idee alleen al je doet sidderen.

Maar ook dan zou je alleen maar willen terugkeren. Als je midden in de nacht niet kunt slapen, omdat alles door je hoofd gaat, dan wil je niet anders dan verlaten worden door de woorden. Je wilt je terugtrekken uit jezelf, om je neer te kunnen leggen. Hoe dat echt moet, heb je nooit geweten. Het lukt alleen, omdat je erop vertrouwt dat je daarna terug mag keren. Naar waar de woorden zijn.

Geen opmerkingen: