05 juni 2011

De professor

Op bezoek bij een dierbare vriendin. Een meisje dat twee huizen, twee tuinen verder woont, komt achterom. Ze komt bij aan de tafel zitten. Ze heeft al zeker vijf keer dag gezegd, en daarna ook nog “aangename kennismaking”. Ze is de zijzijbuur, zo zegt ze. Of er ook een hijhijbuur is, vraag je nog. Ze blijft indringend kijken. Tot ze ineens zegt: “Jij ziet er net uit als een professor.” Het zou met het haar te maken hebben, onder andere. Dat zal wel een diplomatisch argument zijn, waarschijnlijk. Een ander zou misschien kunnen zeggen dat het al heel wat is als je erin slaagt om er niet zo dom uit te zien als je bent, of zoiets. Een professor, dat is toch veel te veel eer. Er wordt uitgelegd dat het haar er binnen enkele minuten af zal gaan. Haar ogen glinsteren, ze zou het helemaal zien zitten om de schaar in dat haar te zetten. Ze begint te vertellen dat zij haar heeft dat snel vet wordt. Je vertelt dat jij haar hebt dat heel dik is. Moeilijk om er vlechtjes in te leggen. En dat hoewel je er behoorlijk kaal uit ziet, er toch nog sprake is van enige haarvorming boven op het hoofd, niet zichtbaar, maar toch voelbaar. Ze zegt dat dat haar daar toch zichtbaar is. Opnieuw een bewijs van aanleg tot diplomatie. Ze vertelt over hoe en waar haar vader kaal begint te worden. De verschillende patronen worden vergeleken. Je zegt er maar niet bij dat naarmate het haar op plaats A verdwijnt het er weer bij komt op plaats B, bij jou toch alleszins. Nog voor het knippen dan echt begint, is ze al weg. Je kunt dus niet checken of je er met korter haar in haar ogen minder uit ziet als een professor. Toch maar hopen van wel.

Folders bussen. Altijd weer een goede gelegenheid om een wijk beter te leren kennen. De stad ontsluit zich in het van bus tot bus gaan. De bustechniek wordt tijdens de tocht verder verfijnd. De folder toch nog maar een keer extra vouwen om hem in de bus te krijgen. De techniek om enkele pakken folders in een rugzak mee te nemen, nog een extra pak in een schoudertas en een laatste op je arm werkt redelijk goed. Alleen niet als de brievenbus heel laag staat en de zijwind sterk is. Er zijn idioten die van deze postzegel van de wereld een meer ‘homogeen’ gebied willen maken, al spreken ze dan over homogene bevoegdheidspakketten of zo. Gelukkig is er aan de brievenbussen zelfs nog geen begin van homogeniteit te merken. Sommige zijn gastvrij en ontvankelijk. Ze lijken je te verwelkomen. Je folder schuift zo binnen. Andere zijn bezet. De regionale kranten steken nog een beetje onbeleefd naar buiten. Die moeten eerst binnen voor jouw folder er ook nog bij kan. Nog andere lijken tanden te hebben. De brievenbus lijkt een opbouw op de deur. Je moet diep binnendringen om je folder binnen te krijgen. En dat kan alleen dwars door een wal van weerbarstige borstels. Je probeert toch overal even elegant te blijven. Het is blijkbaar nog vroeg. Nauwelijks mensen op straat. Wel altijd een beetje ingewikkeld wat je moet doen als de deur open staat en er iemand daar bezig is, met wat dan ook. Soms kun je zien of je de folder gewoon af mag geven, soms niet. De man staat voor zijn deur iets te doen met de plantenpotten. Het lijkt niet zijn dagelijkse bezigheid te zijn. Als je net aan zijn deur komt, valt de plant. Hij raapt de scherven op, en lacht: “Scherven brengen geluk, dat zeggen ze toch.” Je zegt dat je van harte hoopt dat dat waar is. Hij blijft lachen. Het komt nog goed met deze dag, denk je.

Je appartement lijkt soms wel een portierswoning. Zeker als je in de werkkamer voor het raam zit. Je ziet alle bewegingen, of zoiets. De mevrouw met het zwarte haar komt voorbij, kijkt binnen, en glimlacht even. Onmiddellijk daarna komt ze terug voorbij, in de andere richting. Weer even een glimp binnen. Daarna weer, en nog een keer terug. Bij die laatste lijkt ze te aarzelen. Ze wil iets vragen. Je loopt naar het terras. Of je haar binnen zou willen laten in de traphal, ze heeft zichzelf buitengesloten, en is haar man kwijt. Die zou zich in de kelder kunnen bevinden. Even later ga je weer op het terras zitten. Na al die maanden ben je nog steeds niet helemaal gewend aan alle mogelijkheden van deze plek. Zodra je hier bent, kun je niet daar zijn, of zoiets. Je kunt maar één lekkere stoel tegelijk gebruiken. Het was al lang een soort droom om buiten te kunnen lezen terwijl het regent. Maar die paar druppels die nu uit de lucht vallen, zijn toch minder spectaculair dan wat je kon zien op de buienradar. Je was al maar gaan kijken, in het kader van het genotvoorbereidend checken. Het boek is eigenlijk toch een beetje aan de moeilijke kant. Je hebt meer zin in een ander boek uit de stapel nog te lezen. Maar dit boek moet dringend besproken worden. Achteraan op het plein zijn twee meisjes op zoek naar een plekje. Zou het ook een hangplek zijn als het over meisjes gaat? Ze nemen een drempeltje van een van de nieuwe huizen. Het zal ongetwijfeld om stomme jongens gaan, en andere varianten van onvervulde liefdes. Je herinnert je ineens dat het zijzijbuurmeisje je ook uitgebreid had uitgelegd dat vrouwen ouder worden dan mannen. De twee meisjes op de drempel, zij hebben dus nog alle tijd van de wereld voor de alles verpletterende liefde, of voor het mijmeren erover.

Geen opmerkingen: