Elk jaar weer. De langste dag maakt je stil. Het keren laat zich onder je huid voelen, ergens. Je kijkt naar de lucht, en buigt het hoofd. En elk jaar weer is er iets dat je verscheurt, heel zachtjes. Het moment van het begin van het warmste seizoen is ook het moment waarop de dagen weer korter worden. Alsof je nooit een nulpunt zult bereiken. Wanneer je eindelijk ergens denkt aan te komen, is er iets anders dat weer weggaat. Nooit zullen de dingen samenkomen. Altijd zal er iets ontsnappen. Misschien is er daarom zoveel verlangen in de zomer.
Je komt voorzichtig de kerk binnen. De mensen zijn hier om afscheid te nemen. Raar, hoe je de zware verslagenheid voelt die hier in de ruimte hangt, en hoe er tegelijk zoveel licht is. Er zijn veel kleuren, er zijn veel bloemen. Het zwart lijkt te zweven, onzichtbaar, maar onmiskenbaar. De kleuren dragen de ruimte.
Ergens halfweg, midden in de dag, is het alsof je de seizoenen voelt keren. Je wist dat dit moment zou komen. En je zou iets of iemand willen vragen: wacht nog even. Wacht nog even, laat alle dingen nog even zijn, in hun gewichtloze onschuld. Dat ene moment waarop de schommel in de lucht hangt, net voor het dalen weer begint. Dat ene moment, dat niets. Dat zou je willen. Al weet je dat je dat niet mag, niet kunt willen.
Er is zoveel voorzichtig verdriet in deze ruimte. Misschien gaat dat vooraf aan machteloos aanvaarden. Je weet het niet. De kist in het midden van de ruimte heeft een rustige aardsheid. Je ziet geen vernis. Hoe er tegelijk zoveel aanwezigheid en afwezigheid kan zijn. Er is misschien vooral veel. Aan iemand denken en denken aan veel.
Misschien zijn anderen meer gemaakt voor de zomer dan jij. Het zou kunnen. Ze zijn gretiger misschien. De zomer is soms zo veel. Trager gaat je soms beter af, zodat je alles kunt zien. Elke ruimte tussen elke stap. Er zijn er die zich kunnen verliezen in de zomer. Ze springen. Het voorzichtig drijven, niet te ver van de oever, is jou meer gegeven. De verwachting van de lente, en het verdwijnen van de herfst, ze lijken gemakkelijker.
Mensen komen naar voor, dicht bij de kist, en vertellen verhalen. Is iemand die ervoor kiest om weg te gaan meer weg? Is iemand die, ook al ging er veel drijven aan vooraf, uiteindelijk toch springt meer weg dan iemand die alleen met de stroom zou zijn gegaan? Hevig verlangen naar het leven, hevig leven in het leven en toch het leven uit handen geven, moeten geven, moe aan het leven. Het is als hevig aanwezig zijn, en tegelijk onaanraakbaar achter een raam staan, nu in deze ruimte van gemis, en lijdzame verstomming. Er is een tussenschot in de rivier, en ook al is het van glas, het is er wel.
De zomer zal wel komen, als een rivier die kiest voor de volle breedte, als longen die zich overmoedig vol zuigen met lucht en zo zorgen voor een lichte duizeling. Je zult je iets trager overgeven dan de anderen, iets langer in de schaduw blijven. En tegelijk neem je je voor om dicht genoeg bij de zomer te komen. De zomer kan leven met het besef van korter wordende dagen door voor het volle te gaan. De hevige kleuren.
Wat je ook doet, hoezeer je het ook niet wilt, je kunt niet anders dan de dood ook denken, als je zo dicht bij die kist, bij dit verdriet zit. Het lijkt een beetje oneerbiedig dat je ook aan jezelf denkt. Beelden overvallen je in alle hevigheid. Iemand van wie je zou willen dat die onaangetast door de dood in het leven kan blijven, langer dan jij ooit zult weten. Je zou niet in staat zijn die dood in de ogen te kijken, denk je. En misschien is het tegelijk ook niet zo erg. Even de dood langs te laten komen nu je hier zit. Het is zoals het eerste half uur in een concert. Voor je je helemaal kunt concentreren. Eerst is er de verwarring, en later alleen nog maar de volle leegte van samenvallende aandacht. Het is nu niet anders. Na een tijdje ben je alleen nog, is je zelf al weer weg.
Misschien is de zomer enkel maar te denken met die korter wordende dagen erbij. Misschien kun je alleen houden van een ander in het oog van wat verdwijnt. Ook al droom je van gewichtloosheid, of alleszins het heel even bereiken ervan. Misschien is dat genoeg.
Hoe mooi een ritueel kan zijn. Je ziet hoe de mensen in een zoete machteloosheid en een opgeheven nederigheid hand in hand rond de kist bewegen. Beter dan dit kun je het misschien niet doen. Dichter bij de afwezigheid kun je misschien niet komen. Je kijkt naar de leegte en het verdriet, terwijl je blijft ademen, terwijl je weet, en aanvaardt dat je straks weer naar buiten zult gaan, naar waar de zomer zal beginnen, naar waar de langste dag nog bezig is. Het lijkt zo vanzelfsprekend dat mensen klappen als de kist uiteindelijk de kerk wordt uitgedragen. Misschien kan dit alleen op deze dag.
1 opmerking:
hier had ik eigenlijk ook bij willen zijn... heb 'haar' ook gekend, wist van haar 'zoekend zijn', ben geschokt van haar 'niet vinden' (of net wel nu?! wie zal het zeggen?!)...
maar deze week draagt al te veel verdriet (nog 3 andere mensen die me deze/vorige week ontvielen)... ik hoop dat er veel kleur was ... maar zo te lezen in je 'lange dag' wel dus...
Een reactie posten