04 juni 2011

Slingerbeweging

Is het aarzelende rust, of gestileerde rusteloosheid? De boeken van de Hongaarse schrijver György Konrád bewegen altijd een beetje tussen de twee. Zijn nieuwste in het Nederlands verschenen boek heet Slingerbeweging en die titel verwijst er ook meteen naar. De slinger gaat heen en weer. In de tijd, tussen toen en nu. Tussen gruwel en vrijheid. Tussen zich terugtrekken in de rust en rusteloos de wereld afschuimen. Tussen de bank in de tuin van het huisje op het platteland en de steden van de wereld. Tussen milde innerlijke rust en verontwaardiging zonder stemverheffing. Tussen alleen zijn en samen zijn. Tussen feit en fictie.

En er zijn nog eindeloos veel meer dualiteiten. Doorheen het boek blijkt echter steeds duidelijker dat de schrijver het met de voortdurende slingerbeweging niet enkel heeft over gebeurtenissen en plekken. De slingerbeweging is een ethische levenshouding en een opdracht voor de literatuur. Nooit lang op één plek willen zijn, nooit lang met één rol willen samenvallen, het ik naar achter schuiven en de andere stemmen observeren, het is een bewuste houding. Een houding die noodzakelijk is voor het soort literatuur dat Konrád wil maken. In zijn boeken lopen biografie, essayistische beschouwingen en fictie door elkaar in een onontwarbaar kluwen. Telkens opnieuw blijft hij sprokkelen uit de koffer die zijn leven is. Telkens opnieuw zie je hoe hij als met klei al die fragmenten in elkaar zit te kneden. En trouw aan zijn titel is Slingerbeweging geen lineair boek dat een begin en een einde heeft. Het blijft bewegen, zoals je eigenlijk ook zelf elke dag van je leven in je hoofd een nieuwe tussenstand maakt, een nieuwe interpretatie van alle verhalen die je leven uitmaken. Als ik ben je geen afgelijnd geheel. Meer een soort tochtgat, waar al die verhalen telkens weer door passeren.

Het levensverhaal van de Hongaarse auteur is dan ook op zijn zachtst gezegd indrukwekkend. In de Tweede Wereldoorlog ontsnapte hij nipt aan de dood, terwijl de meeste andere Joden van zijn geboortedorp in de gaskamers verdwenen. Na de oorlog kwam hij als dissident regelmatig in conflict met het communistische regime, en was hij tot net voor de val van de Muur een verboden auteur. Een sleutelmoment is de Hongaarse opstand van 1956, waarin hij even actief is in een revolutionair comité van studenten. In tegenstelling tot veel andere Hongaren heeft hij er altijd voor gekozen om niet te emigreren naar het Westen. Hij bleef schrijven, en bracht zijn boeken uit via het clandestiene samizdatcircuit. Na 1989 werd hij internationaal nog meer een van de toonaangevende intellectuelen van ‘Midden-Europa’ en bleef hij ook publiek standpunten innemen, onder meer tegen de nieuwe rechtse regering in Hongarije. In recente interviews heeft hij het wel eens over de slingerbeweging die hij ziet tussen nu en de donkere dagen van de jaren 30 en 40.

Al die dingen komen weer aan bod in Slingerbeweging. Maar ook veel mijmeringen over zijn vrouw en zijn vroegere geliefden, over zijn kinderen, over het ouder worden, over Boedapest en Berlijn en nog zoveel andere plekken op de wereld, over tuinen (die in veel van zijn boeken een bijna mythische rol spelen), over het reizen, …

Als je aan een boek van Konrád denkt, dan denk je meer aan een bepaalde atmosfeer dan aan een verhaal. De zinnen stromen rustig door, een beetje zoals het wat lijzige stemgeluid van de auteur. Maar ze zijn zo eindeloos mooi. Je zou zowat de hele tijd dingen willen aanstrepen. Het mooie is dat Konrád nooit wijsheden wil debiteren, en net daardoor zit er zo oneindig veel wijsheid in wat hij schrijft. Als je zijn vorige boeken ook las, dan ken je zijn levensverhaal wel. Maar toch blijft het boeien. Niet alleen omdat je voelt hoe hij blijft zoeken en herformuleren. Zijn zinnen lijken steeds meer uitgepuurd te worden. Ze zijn heel stil, maar tegelijk ook erg dichtbevolkt. Als hij het heeft over hoe het kan gebeuren dat de ene mens een andere mens naar het leven staat, dan gebruikt hij geen grote woorden, maar is het zeer duidelijk wat hij wil zeggen. In zijn leven heeft hij waarschijnlijk te veel te grote woorden gezien. Zijn ‘stille’ stijl, van kleine bewegingen, die niet zwijgt over de gruwel is misschien wel het beste antwoord op die hele twintigste eeuw.

Hoewel de auteur vaak vertelt over de rust van de ouderdom, de stilte op zijn bankje achter in de tuin, voel je goed dat het nooit berusting is. Het lijkt meer een aarzelende rust. De slinger hangt nooit stil. Als hij hier is, wil hij al snel weer daar zijn. Misschien is zijn schrijven een vorm van bedwongen of gestileerde rusteloosheid. Tussen de kieren van de woorden voel je telkens wel de onrust sijpelen. Door de vaak laconieke en zelfspottende wijze waarop Konrád naar zijn eigen levensverhaal kijkt, behoudt zijn boek echter een bedrieglijk lichte toets.

Het is een vraag die je zo niet kunt stellen, maar als je zou vragen wie Europa is, dan zou György Konrád een antwoord kunnen zijn. Hoe de hele geschiedenis van die twintigste eeuw in dit getraumatiseerde continent rond iemand heen en weer kan slingeren, dat vind je altijd weer bij hem terug. Maar je vindt er ook een ethische houding en een literair programma terug. Ergens in het boek zegt de auteur dat hij tact als de belangrijkste Europese waarde beschouwt. En je ziet meteen de kosmopoliet zitten op het bankje in zijn tuin, mijmerend tussen herinneringen, maar nog niet van plan het hoofd neer te leggen.

Slingerbeweging is andermaal een heel erg mooi boek. Het is moeilijk uit te leggen, maar een boek van Konrád lezen doet je anders ademen, breder en dieper. En alleen dat al is veel waard in deze tijden.

Geen opmerkingen: