08 januari 2012

De afgrond na 45

Schokkende berichten in de kranten: “Hersenen beginnen al te verslijten vanaf 45 jaar.” De zenuwen gieren door het huis. Je kunt eerst nog proberen de zaak weg te lachen, met dingen als: goh, ik ken er wel een paar bij wie de hersenen al begonnen achteruit te gaan nog voor ze goed en wel 21 waren. Of je kunt de vanzelfsprekende grappen maken over de studie zelf. Men heeft het namelijk onderzocht bij ambtenaren, en dan nog wel Britse ambtenaren, haha. Of je kunt erop wijzen dat bij de deelnemers een overaanbod aan mannen was, wezens van wie geweten is dat hun hersencapaciteiten niet alleen lager zijn dan die van vrouwen, maar ook sneller achteruit gaan (wat trouwens ook blijkt uit deze studie).

Binnenkort word je 47, de finale degeneratie is dus misschien al wel twee jaar bezig. Zou dat verklaren waarom je onlangs niet op die naam van die actrice kon komen? Misschien toch niet, want het is een actrice van wie je de naam telkens opnieuw vergeet, al kun je haar steeds in je hoofd wel zien. Je test snel even of je het telefoonnummer van die jeugdvriend nog weet. Om een of andere reden is dat gebleven. Oef, het is er nog. En dat terwijl het telefoonnummer van een goede vriendin van nu maar niet in je hoofd wil blijven hangen.

Je bent nu al twee dagen bezig met jezelf de hele tijd quizvragen voor te schotelen. Om te zien of je de antwoorden nog weet. Maar, een van de stemmen in jezelf wijst de andere er meteen op dat je ook zelf de vragen kiest, waardoor de wetenschappelijke relevantie van dat alles aan de relatief lage kant zou kunnen zijn.

Je probeert per plaat de nummers van Bob Dylan op te sommen. Het lukt een beetje. Er zijn echter nummers waarvan je de titel na al die jaren nog niet kunt onthouden. Met de nummers van Van Morrison lukt het al helemaal niet, maar dat kan ook aan Van liggen natuurlijk. Je bekijkt in je hoofd alle mensen die je lief zijn, en probeert hun verjaardag erbij te zeggen. Het lukt een beetje. Al lijkt het niet logisch dat je de ene wel en de andere niet weet. En dat je de namen van bloemen en planten niet kunt onthouden, dat wist je al langer, dus dat hoeft nu niet mee te tellen. Oef andermaal, een kleine geruststelling.

De existentiële paniek is natuurlijk minstens zo erg. Je had altijd gedacht dat je – als je nog twintig jaar hard zou nadenken, veel zou lezen en veel zou studeren – ooit, zo ergens tegen je 65ste, toch eens een originele, diepzinnige of wijze eigen gedachte zou hebben. Of iets in die aard. Maar hoe moet dat nu? Wil dat zeggen dat die gedachte er nooit zal komen? Is het gevolg daarvan dat je nu al zou moeten ophouden met nadenken? Of wil het alleen zeggen dat je tegen die leeftijd al lang zal vergeten zijn dat je ooit zo’n voornemen had? En dat je al helemaal niet meer zal merken of wat je denkt wel echt enige diepgang heeft?

Het zou kunnen dat je snel allerlei voorbereidingen moet treffen om het deken van de vergetelheid voor te blijven. Misschien moet je dringend lange brieven beginnen schrijven aan al wie je ooit liefhad, nu je nog goed weet hoe goddelijk mooi ze waren. Misschien moet je al lijstjes beginnen te maken met de nummers die tijdens jouw uitvaartdienst moeten gedraaid worden, nu het nog kan. Maar, zegt weer een andere stem in de innerlijke dialoog, misschien zorgt dit soort paniek nog voor een verdere acceleratie van de degeneratie. Iets in de aard van dat zand in je handen, dat het sneller verdwijnt als je het harder probeert vast te houden. Maar hoe was die uitdrukking nu weer juist?

In de krant staat dan wel dat je ook geluk kunt hebben. Bij een derde van de proefpersonen was er geen achteruitgang. Wie weet ben je wel bij dat ene derde. Als je er niet bij bent, zou het zelfs kunnen dat je het nooit zult weten, haha nog eens. En er is ook een vorm van preventie mogelijk. Volgens de krant verbruikt je brein een kwart van al je energie. (Soms lijkt dat kwart wel een wat lage schatting, maar dat is weer een andere discussie natuurlijk.) Je moet dus gezond leven. Volgens de professor in de krant moet je dus niet wachten tot je zestigste om te gaan fitnessen. Hallo? Misschien dat het bij anderen tot grote opwinding en rondrazende hormonen leidt, maar bij jou zorgt de aanblik van al die hossende mensen op zo’n loopband tot een acute, en misschien wel onherstelbare, dip in je hersencapaciteit (en je geloof in de mensheid).

Je moet volgens de professor de midlifecrisis verzachten door sociaal actief te zijn. Je mag niet berusten, en “je moet je nog voldoende laten prikkelen en verrassen”. Moet je dat dan aan al je vrienden en vriendinnen vragen, dat ze je voldoende prikkelen en verrassen? En moet jij dat ook bij hen doen? Zo bekeken kan die oude dag nog wel een leuke boel worden. En trouwens, van al je uitspattingen zul je je de details steeds minder gaan herinneren.

Het is natuurlijk ook wel een erg troostende gedachte dat zoveel stukken van je strompelende en falende leven zullen verhuizen naar de regionen van het verdwijnen. Daar zullen ze evaporeren in de tijd. Het zou leuk zijn als je daarbij zelf de scherprechter zou kunnen zijn, en zo zelf beslissen welke stenen uit de muur van je leven stiekem weg mogen. Gewoon alleen de mooie dingen overhouden, het zou wel wat zijn. Tot nu toe lijkt het er niet helemaal op dat het zo zal gaan, maar je weet maar nooit.

En misschien is het nog wel leuker om gewoon door te gaan zoals je bezig bent. Heel hard blijven proberen iets te begrijpen van het wezen van de dingen. Je verliest meer illusies met het ouder worden, en dat wordt ook draaglijker, maar het finale nulpunt in je hoofd zul je misschien wel nooit bereiken. Het vergeten als de toenemende preventieve troost. Misschien moet je de vriendschap en de liefde nog meer koesteren, in het moment. Zo kun je de afgrond altijd een dag voorblijven. En als hij dan toch komt, is er minder verlies.

Het is nog wat te vroeg om nu al uit te kijken naar een jubelende verjaardag. En misschien is dat wel het bewijs dat het nog wel meevalt met de aftakeling. Een geweldige gedachte, voor een tijdje toch.

Geen opmerkingen: