12 januari 2012

Het trage geluk

Het wordt al volop aangekondigd in de krant. Dat je een gratis boek kunt krijgen over het geluk. Het grote boek waar alles in staat over het geluk en hoe je het kunt vinden. De aankondigingen maken je al bijna ongelukkig. In het boek vertellen honderd geluksprofessoren wat hun geheim is voor het geluk. Het zullen allemaal wel ontroerende en inspirerende verhalen zijn. Het zal gaan over echte waarden. Alleen het boek op zich lijkt zo dwingend. Het is er, je moet het gewoon lezen, en dan kun je het zijn. Dan zul je het zijn, dus moet je het eigenlijk ook zijn. Alsof het ontsluierd is, alsof er een juiste weg is naar, die je enkel maar te bewandelen hebt. Het maakt je een beetje bang en benauwd. Het is te groot, en te bereikbaar, terwijl het aarzelend, voorzichtig en traag zou moeten zijn, denk je. Iets in de vorm van een geluksboek lijkt in tegenspraak met het idee van geluk zelf. Het zou zachtjes je hoofd moeten binnendruppelen, in verhalen van wie je lief is, in beelden die je heel even doen smelten. Het zou je moeten kunnen overvallen, in een plots besef, onvoorbereid. Het zou moeten aarzelen, het zou rafelig moeten zijn, je bijna ontsnappend, even oplichtend, zodat je het ook niet had kunnen zien. Het zou kunnen rusten in hoe je kijkt, in het sprokkelen van fragmenten. Het zou gevonden kunnen worden in het niet zoeken, en niet in het zich te opzichtig aanbieden. Of iets in die aard. Je weet het niet zo goed, en misschien is dat wel niet zo erg.

Je komt thuis. Je begint te doen wat je doet als het avond is. De rugzak van het werk wegzetten. De post bekijken. En beginnen met het eten. Even sluit je je ogen. Er is nog even wat tijd voor het nieuws begint. Er is nog even tijd voor muziek. Je staat voor de kast te kiezen. Wat wil je nu horen? Wat past er bij nu? Je kiest die ene plaat. En je hoort de nummers. Dat dit je zo gelukkig kan maken, denk je heel voorzichtig. Terwijl kijk je even om, om te zien of niemand je zag denken. Er is niemand, er is alleen de muziek.

In je droom worden er grote gebouwen afgebroken op het plein. Het ene gebouw wordt gewoon gedemonteerd. Op het andere is een grote boom gevallen. Je herinnerde je niet dat er op dit plein platanen stonden, denk je. En je moet er langs. Je moet iets gaan afgeven ergens aan de andere kant van het plein. Je moet je tussen een soort keet en een grote hijskraan wurmen om erdoor te kunnen. Eigenlijk ben je bang. Je hoort in je hoofd al iemand kwaad vragen waarom je in godsnaam daarlangs bent gegaan, en terwijl besef je in je droom dat er niemand is die je dat zo zou vragen. Je bedenkt dat je op de terugweg langs een andere straat zult gaan, zodat je niet meer over het plein moet. Terwijl besef je dat je dus eigenlijk ook in de heenweg langs die andere straat had kunnen gaan. Waarom doe je het dan niet? Het lijkt gevaarlijk te zullen worden op het plein. Tot je ineens wakker wordt. De radio schiet aan en laat je weten dat het bijna tijd is, dat je aan deze kant van de nacht bent aangekomen. En de eerste gedachte van het wakkere doet je glimlachen. De beelden die erbij horen blijven door je hoofd gaan terwijl je uit het bed komt en een beetje wankel je evenwicht zoekt. Gelukkig ziet niemand je ooit strompelen ’s ochtends. Je ziet de glimlach in de spiegel.

Je voelt de handen op je rug. Het stroeve lijf wordt gekneed. Het moment van elke week. Terwijl je op de tafel ligt, probeer je alles even los te laten. Dat het gewoon goed doet, denk je, zou je dat ook mogen denken? In een moment van verbeelding gaat dit heel even eindeloos door. Tot je helemaal doorwaadbaar bent. Er rust een belofte van troost in dit moment van geluk. Heel even.

Dat soms iemand de juiste dingen tegen je zegt. De juiste vragen stelt. Je daardoor steeds weer even uit je evenwicht brengt. Waarna je denkt dat dat goed is. Omdat de tijd zo niet verloren lijkt te gaan. Je hebt de handen nodig om niet van jezelf weg te lopen. (Zoals je je hand op je buik legt voor je in slaap valt. Alsof je jezelf zo met iets zou kunnen verbinden.) En zo gaat het voorzichtig verder. Dat er veel van de zee in je is, hoor je zeggen. Je zou iets willen zeggen over geluk, maar je bent te verlegen. Waarschijnlijk.

Je bent op weg naar het perron. Net tussen twee treinen. Het zou kunnen dat je tien minuten moet wachten, of langer. Je zult het wel zien. En net op dat moment iemand tegenkomen die je al een tijdje niet meer zag. Hoe het een geschenk lijkt. Hoe je zoveel verhalen hoort, in die tien minuten. Ze komen zomaar tot jou.

Lichtjes gehaast loop je over de straat. Vooraf had je zitten rekenen in je hoofd. Als de trein dan aankomt, dan kun je nog op tijd in de winkel zijn, en zo. Je had het de avond daarvoor thuis al voorbereid. Je loopt de winkel binnen, hoopt snel een boek te vinden. Dat lukt ook. Buiten steek je het boek in de bruine envelop, het kaartje gaat erbij. Je loopt door naar het postkantoor, waar je onmiddellijk geholpen wordt. Het cadeau voor haar verjaardag zal vandaag nog vertrekken, denk je. Iemand in een verre grote stad zal misschien morgen een pakje vinden in de gang. Met een grote glimlach loop je de straat weer op.

3 opmerkingen:

http://uvi.skynetblogs.be/ zei

" Het zullen allemaal wel ontroerende en inspirerende verhalen zijn. Het zal gaan over echte waarden."

Neen, Jan, toch niet.
Op de achterflap kan je lezen:
'De wijsheid van 100 geluksprofessoren uit de hele wereld.'

Geluk als wetenschap.

Misschien zijn het wel 'geluksprofeten'. Maar toch.
Je kent wellicht de schrijver. Verzamelaar van geluk.
Ik hoorde hem ondermeer bij Friedl Lesage. En toen vertelde hij dit:

Hij vroeg aan elke professor het geluk in duizend woorden samen te vatten.
Eén van die wijsgeren antwoordde toen:
'In het begin vroeg ik me af hoe kan dat nu? Neen, ik kan het niet in duizend woorden. Maar ik zal het in twee woorden doen: 'de andere'.

Dàt vind ik dan weer niet slecht, Jan.
Trouwens, jouw stukje ook niet.

Jan Mertens zei

Dankjewel Uvi voor je reactie. Ik heb het in het algemeen nogal moeilijk met al die boeken over 'het geluk'. Het wordt steeds meer plicht, zo lijkt het wel. Aangezien we 'weten' hoe we het kunnen bereiken, is het ook je eigen schuld als je van die kennis geen gebruik maakt, iets in die aard. Ik maakte er eerder al eens een stukje over.

Maar die twee woorden, dat is inderdaad heel erg mooi... Het zegt waarschijnlijk veel meer.

Een mooie dag nog.

http://uvi.skynetblogs.be/ zei

Volledig akkoord met jou, Jan.
En dat beschrijf je erg mooi in je stukje.

Het geluk staat hier dan ook wetenschappelijk onaangeroerd.

Het ligt echter zomaar voor het rapen. In woorden als: huis, trap, zolder, geroezemoes, chaise longue, geliefde, kinderen, kleinkinderen ...
en hier en daar een dichter,

maar het komt en gaat,
als een zee van tijd ...

.