22 januari 2012

Goodbye Derroll, Goodbye Friend

Misschien was de nacht te kort, misschien was er nog een wazig gevoel, misschien was het routine, maar ineens besef je dat je nog maar twintig minuten hebt om naar het station te gaan, een ticket te kopen en de trein te halen. Je holt bijna door de stad, het lukt nog net. Tussendoor twijfel je nog even: is alles goed afgesloten, is alles afgezet wat op stond, al die dingen waaraan je begint te twijfelen wanneer je vooral geen tijd hebt. Het maakt niet uit. De trein vertrekt op tijd, het begin van een lange reis, naar ergens over de grens.

Bij elke tussenstop even schrijven. Zoals je dat vroeger ook vaak deed. De wind probeert het je moeilijk te maken. En eens voorbij de grens is het ook nog een stuk kouder. In een rijdende trein schrijven lukt je nog steeds niet goed. Schrijven met een balpen eigenlijk trouwens ook niet. Het zou een echte pen moeten zijn, maar dat gaat nu even niet. Perronwoorden. Ze komen je aangewaaid, ze blijven komen.

Gesprekken komen je terug voor de geest. Het maakt je een beetje verlegen, met terugwerkende kracht. Je gaat er nog iets mee doen, denk je. Misschien is dat een van de voordelen van zo’n reis. Opgespaarde gedachten die langzaam hun tijd kunnen nemen, hun plek kunnen zoeken.

Waar de trein het grote water oversteekt. Het is altijd een beetje spannend. Waarom weet je niet. Een grote vlakte van water. Hevig gestreeld door de wind. Voorbij strelen al, waarschijnlijk.

De opgenomen mevrouwenstem in de trein heeft ondertussen al wel een miljoen keer omgeroepen dat de mensen met een chipkaart niet moeten vergeten uit te checken op het perron. Zouden ze er niet voor kunnen zorgen dat er zo heel even een echte stem tussenkomt? Een echte, sensuele, van leven bewegende stem? Dat kan niet, blijkbaar.

Mooie voorzichtige herinneringen. En ook iets over verlegenheid. Dingen die hun tijd nemen. En muziek voor het juiste moment van de avond. Goodbye Derroll, Goodbye Friend.

Je ziet de oude foto’s in het boek. Foto’s van het dorp, en hoe het was, meer dan honderd jaar geleden. Je ziet je grootvader, als jongen van zestien bij een schuttersvereniging, en later als een jonge man op een motorfiets. Iets is gestold in de tijd. Je zou er even bij willen zijn. Om de tijd te kunnen ruiken.

Of de geur lekker is, wordt er gevraagd. Ja, dat is zo.

Net voor de trein komt, zit je nog even te wachten in het schuilhuisje op het perron. De wind giert er omheen. Je wilt hier niet blijven. Je zou willen dat de trein snel komt, en vertrekt. Om deel te worden van de beweging die terug zal gaan. Terug naar vanwaar je kwam.

Beelden bewegen in je hoofd. Ze mengen zich met het landschap, met het water in het landschap. Zo laten ze zich anders bekijken. Ze horen te verglijden met het water. Zo komen ze terecht bij het verlangen van de rivier.

De laatste tussenstop. Alle perrons zijn leeg. Hoe het komt, weet je na al die jaren nog altijd niet, maar ’s avonds lijkt dit station altijd zo verlaten, of er nu mensen zijn of niet. Het is een plek waarvan je alleen maar zou willen vertrekken. Iets zorgt voor dat gevoel. Wat het is, dat weet je niet.

Terug naar huis stappen, het gebeurt trager, en zorgvuldiger dan de ochtend van het vertrek. Het is goed zo. Een vraag van de dag eerder: zouden we ooit thuiskomen, ooit? Je weet het niet. Je denkt het niet, terwijl je op weg bent naar huis.

1 opmerking:

http://uvi.skynetblogs.be/ zei

De trein vertrekt op tijd, het begin van een lange reis, naar ergens over de grens.

...

de reiziger
en is er dan iemand die wacht...

of reist hij naar zichzelf...