01 januari 2012

Vrede op Ithaca

Zoveel jaar heeft Ulysses rondgezworven over de zeeën vooraleer hij weer in Ithaca aankomt. Het verhaal van Ulysses, of Odysseus, stopt meestal daar. En dat lijkt min of meer een goede afloop te zijn, of minstens een eindpunt. In zijn roman Vrede op Ithaca gaat Sándor Márai verder vanaf dat punt. Wat gebeurde er na de thuiskomst? Hoe ziet de grote held Ulysses eruit als hij door andere ogen wordt bekeken en als je als lezer een deel van het verhaal te zien krijgt dat je niet kende?

Het boek bestaat uit drie grote delen. Drie personen vertellen hun versie van het verhaal. Als eerste komt Penelope aan het woord. De vrouw van Ulysses die al die jaren op hem bleef wachten en terwijl haar aanbidders op een afstand probeerde te houden. Ze beschrijft haar man als indrukwekkend, en innemend, alleszins op die momenten dat hij bij haar was. Vertrekken en thuiskomen kan hij, blijven kan hij niet. Penelope zelf is een intelligente vrouw, die soms een beetje cynisch klinkt. Ze vervult de rol die het lot haar heeft toebedeeld, maar niet altijd met grote overtuiging. De sterke Ulysses lijkt alleen in het verleden of in de overlevering te bestaan. De man die terugkeert, heeft niet veel meer van de grote held, hij is meer een berekenende en aan wraak verslaafde koopman geworden. Hij stuurt zijn vrouw in ballingschap om zelf weer te kunnen vertrekken.

Als tweede komt Telemachus met zijn verhaal. Hij is de zoon van Penelope en Ulysses. Hij reist zijn vader achterna om zo te weten te komen wie hij was. Het beeld dat zo ontstaat van Ulysses is niet bepaald flatterend. De motieven van de held zullen in de loop van het boek steeds minder nobel of tragisch blijken, maar veeleer een man portretteren die liegt en bedriegt en zich laat leiden door hebzucht en lust. Een man die vooral een mens lijkt te zijn, en minder een god. Net daardoor is hij aantrekkelijk voor de goden. Dat krijgt Telemachus te horen van de nimf Calypso, die in niets lijkt op de verhalen die hij over haar had gehoord. De goden benijden de mensen hun sterfelijkheid, onsterfelijkheid staat vooral voor saaiheid.

En als derde komt Telegonus. Hij is de zoon van Ulysses en de godin Circe. Hij wordt in eerste instantie door zijn moeder in het ongewisse gelaten over zijn afkomst. Zijn eerste kennismaking met de lichamelijke liefde, in de figuur van de mooie Scylla, loopt door toedoen van zijn moeder slecht af. Hij komt de waarheid te weten, en zal ook zijn odyssee aanvatten. Hij begint aan zijn zoektocht naar de vrouwen van zijn vader. Zo maakt hij onder meer kennis met de oude grote helden van oorlog waarmee het allemaal begonnen was. Maar Menelaüs en Helena zijn verrimpelde en uitgebluste figuren geworden. Telegonus zal uiteindelijk zijn vader doden, om daarna te trouwen met Penelope, terwijl Telemachus Circe tot zijn vrouw zal maken. Het is de (wrede) uitvoering van de laatste wens, of het laatste gebod van Ulysses.

Het beeld van de godenwereld dat in dit verhaal wordt gegeven, is ontluisterend. Vaak zijn de goden zielig en de weg kwijt. Ze moeten erkennen dat de mens zijn of haar ruimte op de goden heeft veroverd. De machtsbalans tussen goden en mensen is gewijzigd. Het is Hermes die dat duidelijk gaat maken aan Circe. De wereld van de mensen is dan misschien spannender, en door de sterfelijkheid ook opwindender, echt opbeurend is het allemaal niet. De mensen worden meer door aardse dan door edele doelen gedreven. De achterkant van de heroïsche mannenwereld uit de officiële heldendichten is er vooral een van gekonkel en achterdocht. De vele omwegen door de mensenwereld laten een zelfbewuste man zien die de goden niet meer echt nodig heeft maar die ook eenzaam is en uiteindelijk toch het lot zal moeten ondergaan dat ooit voor hem voorspeld was.

De verhaalstructuur met de drie vertellers gebruikte Márai ook al in Kentering van een huwelijk. Het effect is gedeeltelijk hetzelfde. Kunnen we een ander kennen? De drie vertellers antwoorden alle drie in negatieve zin bij het einde van hun relaas. Hun woorden klinken bitter. Je kunt de waarheid over wie de ander is proberen na te jagen, je kunt in de onmiddellijke nabijheid van een ander leven, je weet nooit wie hij of zij is. Ook al zijn we elkaars verwanten, door bloed of door keuze, we zijn gedoemd om te dolen, en misschien wel nooit thuis te komen.

Vrede op Ithaca is vergeleken met de andere ondertussen vertaalde boeken van Sándor Márai misschien een beetje minder consistent en dwingend, de thema’s die eveneens in zijn ander werk te vinden zijn, komen hier ook terug. Eenzame zoekende mensen, gedreven door grote, maar onderdrukte gevoelens, die elkaar nooit echt kunnen bereiken. Ze staan als ballingen in het leven. De vorm met de drie vertellers versterkt de thematiek. Ulysses is de man over wie gesproken wordt, niet de tragische held die het verhaal voortstuwt. En veel vrede komt er niet op Ithaca met zijn terugkeer, integendeel.

Geen opmerkingen: