10 april 2012

De losse bril

Je krijgt de foto weer te zien. Ze moet zo’n 32 jaar geleden gemaakt zijn. Je schrikt even van dat getal, en begint het nog eens na te rekenen. Het zou toch kunnen kloppen, 1980. Is het echt zo lang geleden? Raar, hoe je toch in je hoofd kunt blijven denken dat je nog maar net van de middelbare school af bent.

1980. Vijf jaar later zou hij er niet meer zijn. Op de foto laat hij zich gewillig fotograferen. Een beetje ingetogen, zoals hij altijd was. Een beetje verlegen. Of niet?

Het was een foto voor een fotowedstrijd van jouw school. Je won die trouwens ook nog. En het fotoboek dat je kreeg als prijs werd daarna opnieuw verkocht in de winkel door je vader. Later kreeg je het alsnog terug. En nu ligt dat boek in jouw huis, naast de foto.

Wat je je nog herinnert? Die bril. De losse oortjes. Hij wiebelde altijd een beetje, viel soms ook gewoon af. Het flanellen ruitjeshemd, met de bovenste knoop dicht. De blauwgrijze stofjas. En de geur.

De trouwe Pentax Spotmatic deed zijn werk. Dat toestel is altijd bij je gebleven. Je weet nog helemaal hoe dat voelde in je handen. Voor deze foto was er waarschijnlijk wel een statief. Je weet het niet meer zeker. Je zou het zeker willen weten.

Er kwam ongetwijfeld commentaar, op de niet helemaal perfecte belichting. Dat werd uitgebreid herhaald in de donkere kamer. Waar uiteindelijk dan toch die foto in het ontwikkelbad belandde.

Je ziet nog het lokaal in de school en het bord waarop die foto’s hingen. Je denkt dat je er zo naartoe zou kunnen lopen. Maar ook die herinnering zal wel niet meer helemaal juist. Al zou je het wel willen.

En je ziet ineens weer de foto voor je die de laatste foto zou worden waar hij op stond. Jij maakte ze ook. Hij stond erop, met jouw zus. Bracht haar weer aan het lachen, zoals hij zo graag deed. Hij schrok van die foto, wilde ze liever niet zien. En niet zoveel later zou hij er niet meer zijn. Misschien had hij iets in die foto gezien, een voorspelling.

En je ziet hoe hij ergens na die laatste foto in het ziekenhuis lag. In de war, zijn armen vastgemaakt aan het bed. Er raasde een enorme kracht door hem heen. Enorm en vertrekkend. Misschien daarom. Hij keek naar je, en zei dat je moest oppassen bij het oversteken van de straat. Alsof je weer dat kleine kind was.

De plek waar hij staat op die foto, je kunt er nog steeds gaan staan, daar. Je kunt je hoofd buigen, en voelen hoe hij in jou groeit. Het is een beweging die je ook op andere plekken kunt doen. Gelukkig.

Zou hij iets willen zeggen op die foto? Die indruk heb je niet. Hij is, gewoon.

Je denkt aan het boek dat je onlangs kreeg. Hij staat er ook in. Op een van die foto’s, van een schuttersvereniging, gemaakt in 1916, kijkt hij een beetje uitdagend in de lens. Met branie, dat is misschien wel een goed woord voor die blik. Het past ook wel bij de vele verhalen die je over hem hoorde. Op die foto is hij een jaar ouder als jij was toen je de foto maakte van hem, ondertussen tachtig. Hij had altijd die hele eeuw in zich. Het stelde je gerust. Jij leek altijd maar wat aan te modderen tussen twee eeuwen, in vooral veel niemandsland.

Wie zou hij gezien hebben achter het fototoestel? Zou hij je nu nog herkennen?

Er is iets met die foto. Je weet niet zo goed wat het is. Iets doet beroep op jou, iets in dat beeld. Al weet je niet wat het is.

Misschien moet je alleen blijven kijken.

Geen opmerkingen: