08 april 2012

Wat je ziet

‘Het is zo mooi hier, vind je ook niet?’
‘Ja, wonderlijk. Er hangt hier een speciale sfeer, bijna sacraal of zo. Ik weet niet of dat het goede woord is.’
‘Ik begrijp wel wat je bedoelt, denk ik.’
‘Vertel nog eens iets.’
‘Ik las nog een mooi boekje onlangs. Over een vrouw die al zeventien dagen niet geslapen heeft. Ze kan niet slapen, maar ze is even energiek, misschien wel nog meer, dan anders. De slaap is er om iets te herstellen, maar ze wil daar niet in mee gaan. Ze wil de nacht voor zichzelf, en het lijkt alsof ze zo een inzicht krijgt in de dingen. Wat normaal was, wordt het steeds minder. En de wereld die daarvoor bedekt was door de slaap, wordt steeds aantrekkelijker.’
‘En wat raakt je dan zo in dat boek?’
‘Er is iets met de toon van het verhaal. Net als in zijn andere boeken trouwens. Door de ogen van die vrouw zie je iets van een soort alledaagse vervreemding. En soms lijkt het alsof ik het gevoel dat daaruit spreekt goed herken.’
‘Heb je dat bij mij dan ook?’
‘Meestal niet, heel soms wel. Maar het is niet zo erg, ik ben het wel gewoon ondertussen.’
‘Dus ik moet me geen zorgen maken?’
‘Nee, helemaal niet. Een klein beetje geduld, af en toe, dat volstaat.’
‘Ga je me er nog wat meer over vertellen? Ooit?’
‘Ja, dat denk ik wel.’
‘Het is raar, hoe jouw houding zo ineens kan veranderen. Zo gewoon, zoals nu, als we wandelen of zo. Ik weet niet zo goed waar het aan ligt. Of het je schouders zijn, of je hoofd, of hoe je beweegt. Het kan ineens, van het ene op het andere moment veranderen. Alsof je ineens verder weg bent.’
‘Is dat zo?’
‘Zo voelt het toch soms.’
‘Ik kan er niets aan doen, denk ik.’
‘Misschien niet, het is niet zo erg. Heb je nog iets gelezen?’
‘Nu ben ik in een boek bezig over iemand die een deel van zijn geheugen verliest, door een tumor. Hij heeft al zijn herinneringen nog tot zijn twaalf jaar. Maar alles sinds toen, en dat tot het doorkomen van die tumor in zijn hersenen, is weg. Na de operatie kan hij opnieuw herinneringen opbouwen, maar alles tussen die twee momenten is weg. Hoe hij naar de dingen kijkt, en probeert alles opnieuw te interpreteren, dat lijkt op een of andere manier op dat andere boekje. Stel je voor dat je de dingen rondom jou allemaal voor het eerst ziet. Je ziet de dingen wel, maar er horen geen verhalen bij. Geen herinneringen, geen sporen van een liefde, geen oude dromen of verlangens of zo.’
‘Dat moet vreselijk zijn.’
‘Ja, dat denk ik ook.’
‘Ik heb er soms zo’n behoefte aan, om rond te kijken in het huis, en dan even stil te staan bij sommige voorwerpen. Een foto van een moment dat zo belangrijk was, een beeldje dat je doet denken aan die of die, het boek waarvan je je niet meer de inhoud herinnert maar wel hoe je je voelde toen je het las. Het kan je doen mijmeren, overleveren aan een lichte melancholie, maar het voelt vooral veilig.’
‘En wil je die dingen dan ook altijd even aanraken? Om zeker te zijn op een of andere manier.’
‘Ja, natuurlijk.’
‘Zijn er soms ook dingen die verdwenen zijn in je hoofd?’
‘Soms wel. Soms merk je dat een foto die je in je hoofd zo duidelijk zag er in het echt anders uitziet. In je hoofd zag je er op die foto een beetje triest uit of zo, en als je ze dan ziet, is het toch anders.’
‘Misschien is niet de foto veranderd, maar jij zelf. Misschien kijk je gewoon anders naar hetzelfde beeld. Zou dat niet kunnen?’
‘Ja, dat zou kunnen. Al is dat tegelijk een moeilijke gedachte. Het kan goed voelen dat je sommige dingen anders ziet, milder of zo. Maar het kan ook verwarrend zijn dat je zo lang iets anders hebt gezien, dat je in je hoofd blijkbaar wilde dat iets zo of zo was.’
‘Of gewoon niet anders kon.’
‘Weet je ooit wel echt wat je ziet? Ook al doe je zo je best. Soms kan ik iemand eindeloos bekijken. In de hoop elke vierkante millimeter in mijn herinnering op te kunnen slaan. Om de volgende keer zeker te zijn dat ik hem of haar meteen en volledig zal herkennen. En toch helpt dat niet echt.’
‘Ik denk dat jij dat boekje ook eens moet lezen.’
‘Misschien wel, geef het maar eens door. Maar mag ik nog wel heel veel naar jou kijken?’
‘Ja, dat mag. Jij mag dat.’
‘Ik begin er meteen aan, geen tijd te verliezen. Voor je gezicht zomaar oplost in de tijd.’

Geen opmerkingen: