19 augustus 2012

De weg zoeken

Misschien kan het alleen zo. De weg zoeken in het donker. Op de tast. Op onbekend terrein.

Niet goed weten of je dat mag zeggen. ‘Weet je nog toen?’ Je zou het verhaal wel willen horen dat na die vraag zou komen. Je zou het willen vergelijken met het verhaal in je hoofd.

Op de dool zijn. In je eigen hoofd. En rusteloos hopen dat iemand. En dan uit het niets een bericht krijgen. En niet durven weten hoe gelukkig je dat maakt.

Nooit goed weten of je het afscheid wel goed doet. Rustige indruk willen geven, alsof alles in orde is. En tegelijk twijfelen. Stel je voor dat dit de laatste keer zou zijn dat. Stel dat. En alle dingen die je dan zou moeten zeggen. Of toch minstens genoeg dingen voor een gerust gemoed. Het went nooit helemaal.

Weet je ooit hoeveel kansen je voorbij laat gaan? En of dat erg is? Momenten waarop je iets had moeten zeggen, iets had moeten doen. Ze hadden misschien kunnen leiden tot evenveel ontmoetingen. Daar waar verhalen elkaar raken.

Je leest het boek. Je houdt van het geluid dat je met de vele bladzijden kunt maken. Het boek plooit zich gemakkelijk naar jouw leeshouding. Gemakkelijker dan je lichaam zich naar zichzelf plooit. De woorden bedwelmen je. Je voelt ze bewegen over je huid. En heel even zou je zo willen zijn, als die woorden. Zou je willen dat elk moment even vanzelfsprekend zichzelf is als die woorden.

Dat ene moment. Elke dag, bij het einde ervan. De gordijnen zijn dicht. De laatste lichten gaan uit. Er komt nog wat nachtlicht van buiten door de gordijnen heen. Je loopt door de kamer, doet de deur op slot. En hoe je dan beweegt. Alsof je elke stap voelt. Waarom dat niet altijd zo kan zijn. Je weet het niet. Je buigt nog even, om de dag te danken, en de nacht te verwelkomen.

Heel even wankelen aan het aanrecht. Omdat iets je ineens daagt. Beseffen dat je de tijd als vanzelfsprekend had genomen. Denkend dat je nog alle tijd hebt. En ineens zie je jezelf, alsof je aan de andere kant van het raam staat te kijken. En weet je wat die man binnen nog niet weet.

Hoe dat zit met de liefde? En wat je dan antwoordt. Dat je zou willen zeggen wat je niet weet, nog altijd niet.

Hoe al die dingen achteloos je dag in sluipen. Ze zoeken de scheurtjes op, en sijpelen binnen. Of is het buiten?

Op de fiets door het zinderende landschap. Blij zijn met dat bewegende lichaam. Hoe je bijna lijkt te zweven. En tegelijk niet goed weten of je wel altijd onderweg wilt zijn.

’s Nachts weer wakker worden. Even opstaan. Een stukje door het stille huis. Iets van de nacht wil je ver van je vandaan houden. Misschien wil je snel weer bij die droom komen die net werd afgebroken. Zou je het willen? Nu even kijken naar een ander, naar de adem. Je laat die vraag niet te dichtbij komen, hoopt snel weer te slapen.

Een middag. Een film. Dat die je zo raakt, het komt als een verrassing. Wat dit zou willen zeggen over jezelf.

Misschien is het de warmte die iets met je pantsers doet. Die al die beelden en al die herinneringen zomaar de vrijheid laat. Die iets doet met sluizen in je huid.

En nog iets over een traag verlangen. Of een verlangen naar traag.

Heel vroeg opstaan. Om de nog frisse lucht te voelen, met alle ramen open. Als was het een vergeving. Al weet je niet waarvoor.

3 opmerkingen:

http://uvi.skynetblogs.be/ zei

Op de dool zijn. In je eigen hoofd. En rusteloos hopen dat iemand. En dan uit het niets een bericht krijgen. En niet durven weten hoe gelukkig je dat maakt.

....

Zou Jan verliefd zijn,
vraag ik me af.

Jan Mertens zei

Toch niet Uvi...

http://uvi.skynetblogs.be/ zei


'Zelf denk ik: spijtig.'

Maar Etienne Vermeersch
zou 'gelukkig' zeggen, vrees iK

Dag Jan.

Dan wens ik je de wellicht de mooiste liefde toe: vriendschap.