11 augustus 2012

Momenten van aarzeling

Kleine momenten van aarzeling. Heel even twijfelen. Zou je, of zou je niet. En ze gaan weer voorbij. Zoals ze kwamen. Of niet?

Mooie gesprekken. Mooie gesprekken had je al. En iets was anders dan de andere jaren. Al zou je niet kunnen zeggen wat het is. Iets is veranderd. Soms voel je iets veranderen, ergens onder je huid. En je weet alleen dat. Alsof alles je meer raakte. Alsof je andere gezichten zag. Beter zag. En telkens dacht je: laat dit nog even langer duren, heel even. En op dat moment.

Bijna vragen: mag ik even wat langer kijken? Alleen maar kijken. En het toch nooit doen, zoals al die keren daarvoor.

Bijna iets zeggen. Zoals: ik ben blij dat ik u weer zie, zoals elke week. Niet omdat jij iets zou willen. Maar omdat je ineens bang bent dat die gedachte zomaar verloren zou gaan. Dat ze zomaar zou evaporeren. Terwijl ze ook had kunnen uitgesproken worden.

Niet weten wat je moet doen. Twijfelen of je een bericht zult sturen. Dat je haar graag nog eens zou willen zien. En hoe je dat dan zou moeten zeggen. En het toch doen. En blij zijn nadien.

Niet weten hoe je moet schrijven wat je aan het schrijven bent. Niet weten of je het wel zou moeten doen. Niet weten hoe die woorden zullen klinken, als je ze loslaat.

Niet weten of je wel goed bent in wat je doet, terwijl je het doet. Niet weten of je wel in iets goed bent, eigenlijk. En toch maar verder doen.

Niet weten wie je in de spiegel ziet, en heel even je ogen willen sluiten.

Heel even denken dat je die ander liever niet zou hebben gezien op de straat. Omdat je heel even denkt niet meer te weten hoe je dat moet doen, sociaal aangepast iets zeggen tegen een ander. En hoe je dan zou kunnen vermijden dat die ander denkt: wat is hij saai.

Voelen hoe dat ene onderwerp je lichaam onrustig maakt, toch op dat moment en op die plaats. En niet weten of je dat moet zeggen, en zo ja hoe. En het toch maar niet doen.

Merken hoe je hoofd nog in de stand rustig alleen staat, terwijl je de straat op loopt, op weg naar het station. In de winkelstraat ineens heel veel mensen zien, en heel even overrompeld zijn. Door zoveel. Heel even twijfelen, of je toch niet die zijstraat zult nemen. Weg. Of terug. En het toch niet doen.

Moe zijn. En denken dat je zou willen vragen: laat me even met rust, laten we gewoon zwijgend zitten hier, en kijken naar de tijd. En terwijl verder praten.

Je voornemen dat je een stuk zult schrijven over. Voelen hoe iets je wegtrekt van de woorden die zouden moeten komen. Denken dat het ook dit keer weer niet zal lukken, om iets zinnigs te zeggen.

Niet weten of het kleine jongetje op de straat naar jou roept of naar de vrouw die ongeveer naast je loopt op dat moment. Stiekem niet alleen willen glimlachen maar ook terugwuiven.

Niet goed weten wat je moet doen, terwijl je voor de plant staat. Waarschijnlijk zou je hier en daar een stukje moeten wegknippen. En het toch niet goed durven. Misschien bang om iets verkeerd te doen, of die plant pijn te doen, of zoiets.

Heel even twijfelen over de herinnering die je aan het vertellen bent. Was het echt zo? Was het niet anders? Jezelf horen denken dat het misschien wel niet zo slecht is dat die herinnering langzaam in een nevel verdwijnt. En jezelf even snel horen antwoorden dat het niet mag, dat die herinnering verdwijnt. En even in de war zijn.

Geen opmerkingen: