14 augustus 2012

Een korte geschiedenis van de eeuwige liefde

Misschien zijn het de naweeën van de oorlog. Misschien waren ze toch niet voor elkaar gemaakt. Misschien is het onvermijdelijk dat sommige mensen zich nestelen in veiligheid. Misschien bepaalt de sociale afkomst meer dan je zou willen. Misschien kan een opkomend dictatoriaal systeem niet anders dan individuen uit elkaar drijven. Misschien willen sommige mensen niet oud worden, en willen ze blijven hangen in een droomliefde die enkel in een ‘toen’ kan bestaan. En misschien kan de eeuwige liefde onherroepelijk alleen maar in een moment bestaan.

Een korte geschiedenis van de eeuwige liefde, van de Hongaarse schrijver Szilárd Rubin, verscheen voor het eerst in 1963. Het is het tragische verhaal van Attila en Orsolya. Attila is als wees uit de oorlog gekomen. Orsolya maakte het bombardement van Dresden mee, en is terug naar Hongarije gekomen. Attila, of Till, zoals hij wordt genoemd, is van lagere komaf dan Orsolya, of Orsi. Orsi komt uit een Duits-Hongaarse familie. In haar familie wordt er een beetje neergekeken op Till. Haar familie is in de loop van de oorlog moeten verhuizen naar Duitsland, en komt terug als die over is, om vast te stellen dat de familieapotheek ondertussen is genationaliseerd. Till wil schrijver worden.

Onmiddellijk na de oorlog trekken ze samen met een groepje andere jongeren op. Hun leven speelt zich af in een klein Hongaars provinciestadje, en eigenlijk heel vaak onderweg. Onderweg in het landschap, onderweg in hun leven, met onbestemde dromen. De twee worden onherroepelijk tot elkaar aangetrokken, al stoten ze elkaar vaak ook weer af.

De volwassenheid komt dichterbij, en het groepje begint langzaam uit elkaar te vallen. De zekerheid van een baan. De ‘zekerheid’ van een minnaar met een sportauto. Van de idealen van het jong zijn, blijft stilaan minder over.

Till en Orsi komen in Boedapest terecht. Zij studeert om ook apotheker te worden. Hij wil schrijver worden, maar weet het eigenlijk allemaal niet zo goed. De enige zekerheid die hij heeft, is zijn (bijna obsessionele) drang naar Orsi. Zij daagt hem uit. Ze bespeelt zijn angst voor het burgerlijke leven, maar begint zich tegelijk wel voor te bereiden op datzelfde burgerlijk bestaan. Ze wakkert zijn liefdesgevoelens aan, maar krijgt het moeilijk met zijn houding. Ze kwellen elkaar, om even later weer in elkaar te verdrinken. Hij weet steeds minder waar hij eigenlijk naartoe zou willen in het leven, en conformeert zich als schrijver met het nieuwe regime. Daardoor verdient hij ineens veel geld, maar zij wijst hem af. Ook zijn vrienden zijn niet erg onder de indruk.

En stap voor stap komen Till en Orsi in een pijnlijke en destructieve spiraal terecht. Orsi verwijdert zich steeds verder van Till. Hij wordt steeds meer bezeten door haar, en kan haar op geen enkele manier loslaten. Hij is bijna als een bezetene op zoek naar een soort ‘ankerpunt’ in zijn leven, van waaruit hij voor zichzelf een soort logische lijn zou kunnen opbouwen, maar hij vindt het niet. Alleen Orsi is in zijn hoofd een ankerpunt, of dat nu overeenkomt met de werkelijkheid van hun liefde of niet. Op een bepaald moment trouwen ze alsnog, om zo snel mogelijk weer te kunnen scheiden. Zij laat hem verstaan dat de scheiding de voorwaarde is om zijn echte geliefde te worden. Maar de neergang is niet meer te stuiten. Zij kiest voor de zekerheid van de gevestigde orde. Hij zal haar vele jaren later nog een keer in de verte zien. En door zich in zijn hoofd te verbinden met de tijd voor hij haar leerde kennen, zal hij toch een soort rust vinden, al is het een pijnlijke, en afgedwongen rust.

Szilárd Rubin heeft met Een korte geschiedenis van de eeuwige liefde een heel sterk boek gemaakt, dat jarenlang onopgemerkt bleef, tot het opnieuw ontdekt werd. Als lezer ben je getuige van de pijnlijke afwikkeling van een tragische, bijna wanhopige liefdesgeschiedenis. Tegelijk is het ook een verhaal over het opgroeien in een benauwende omgeving. Over verlies van idealen, over het maken van keuzes, over het opgeven van je dromen voor een gevestigd bestaan.

Vooral de stijl waarin de auteur dit alles beschrijft, valt op. Die voelt helemaal niet als gedateerd aan, integendeel. Mooie beschrijvingen, van landschappen en steden, van nachtelijke ontmoetingen houden het evenwicht in het boek, en omhullen als het ware de toenemende zelfdestructie van Till. Wat de werkelijke motieven zijn van het soms al even merkwaardige gedrag van Orsi, weet je als lezer niet altijd. Je blijft gebonden aan het perspectief van Till.

De maatschappelijke context is op de achtergrond aanwezig en heeft een grotere invloed op het verhaal dan de verteller Till wil zien, of toelaat. Het is soms alsof hij krampachtig de gebeurtenissen enkel als een liefde wil zien, terwijl je voelt dat de werkelijkheid een andere loop aan het nemen is, of die liefde minstens bemoeilijkt. Dat hij uiteindelijk alleen door in zijn hoofd aan te knopen bij de wereld van zijn jeugd zijn onrust kan bedwingen, zegt veel. Als lezer is het soms moeilijk om alle concrete verwijzingen naar het Hongarije van na de Tweede Wereldoorlog goed te begrijpen. Er zijn wel heel wat noten voorzien door de vertaler, maar die volstaan niet altijd.

Szilárd Rubin was lange tijd een schrijver die goed lag bij het communistisch regime, maar dit boek viel alleszins niet erg goed. Het verdween in de plooien van de geschiedenis, en kreeg pas terug aandacht net voor de auteur stierf in 2010. Die aandacht is meer dan terecht.

Geen opmerkingen: